Feiten

Werknemer is op 6 januari 2020 in dienst getreden bij Innocom I.T. B.V. (hierna: Innocom) tegen laatstelijk een salaris van € 2.917,80 bruto exclusief emolumenten. Werknemer heeft zich op 18 juni 2021 ziek gemeld. Het UWV heeft op 13 juni 2023 geoordeeld dat Innocom niet genoeg heeft gedaan om werknemer te laten re-integreren en de loondoorbetalingsverplichting verlengd tot 15 juni 2024. Innocom heeft tegen de beslissing van 13 juni 2023 bezwaar gemaakt en op 24 augustus 2023 heeft het UWV het bezwaar van Innocom tegen de verlenging van de loondoorbetaling gegrond verklaard. Bij beschikking van 23 februari 2024 heeft het UWV werknemer een voorschot van zijn WIA-uitkering van € 2.378,58 bruto per maand, exclusief vakantiegeld vanaf 1 maart 2024 toegekend. Het UWV heeft op 5 maart 2024 toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst op grond van langdurige arbeidsongeschiktheid op te zeggen. Innocom heeft de arbeidsovereenkomst bij brief van 12 maart 2024 opgezegd per 31 maart 2024. Bij beslissing van het UWV van 14 maart 2024 is bepaald dat werknemer vanaf 16 juni 2023 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering en dat de voorschotbetaling eindigt per 1 maart 2024. Werknemer heeft tegen deze beslissing bezwaar aangetekende. Werknemer verzoekt Innocom te veroordelen tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding, de transitievergoeding en een bedrag van € 8.934,91 bruto aan vakantie-uren over de periode 6 januari 2020 tot en met 17 juni 2023, alsmede een bedrag van € 2.847,64 bruto aan vakantie-uren over de periode 18 juni 2023 tot en met 31 maart 2024, en een verklaring voor recht dat hij recht heeft op de winstuitkering 2023 en 2024. Innocom betwist niet dat werknemer recht heeft op de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding, maar beroept zich op verrekening.

Oordeel

Partijen zijn het eens over de verschuldigdheid en de hoogte van de gefixeerde schadevergoeding en de transitievergoeding. De kantonrechter oordeelt dan ook dat deze bedragen, behoudens een geslaagd beroep op verrekening, in beginsel toewijsbaar zijn.

Opgebouwd vakantiegeld en verlofsaldo tot 18 juni 2023

De kantonrechter moet hier beoordelen of de vakantiedagen van werknemer al dan niet ten onrechte door Innocom zijn afgeschreven. Voor de beantwoording van de vraag of Innocom terecht vakantiedagen heeft afgeschreven moet worden vastgesteld of er in die desbetreffende periode sprake is van re-integratiewerkzaamheden of re-integratieverplichtingen van werknemer (ECLI:NL:HR:2023:1603). Per periode stelt de kantonrechter vast of Innocom de vakantiedagen terecht of ten onrechte heeft afgeschreven. Werknemer heeft uiteindelijk recht op een bedrag van € 7.642,37 bruto.

Onverschuldigde betaling vanaf 18 juni 2023?

De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van onverschuldigde betaling en dat werknemer geen recht had op loon na 18 juni 2023, maar dat hij niet het gehele loonbedrag aan Innocom hoeft terug te betalen. De kantonrechter oordeelt dat werknemer een percentage van 25% aan Innocom moet terugbetalen. De hoofdregel is dat onverschuldigd betaald loon terug moet worden betaald. Een terugvordering kan echter naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar of in strijd met het goed werkgeverschap zijn. De kantonrechter oordeelt dat hiervan sprake is.

Winstuitkering 2023 en 2024 en beroep op verrekening

De kantonrechter oordeelt dat het bij de aanspraak op de winstuitkering gaat om de uitleg van artikel 5.4 van het personeelshandboek. Daarin staat dat uitkering is gebaseerd op een daadwerkelijke bijdrage aan het resultaat van de onderneming. Vaststaat dat werknemer in 2022 en 2023 nauwelijks werkzaamheden heeft verricht, zodat niet kan worden geoordeeld dat hij een bijdrage aan het ondernemingsresultaat heeft geleverd. Innocom heeft een discretionaire bevoegdheid om te bepalen welke werknemers in aanmerking komen voor een winstuitkering. De verzochte verklaring voor recht is niet toewijsbaar. Het beroep van Innocom op verrekening wordt gehonoreerd.