Naar boven ↑

Rechtspraak

de heer X/SAA Verzekeringen B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 15 januari 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:558
Toepassing Deliveroo-gezichtspunten. Overeenkomst tussen X en opdrachtgever op grond waarvan X als manager personeelszaken werkzaamheden heeft verricht, kwalificeert als overeenkomst van opdracht. Alle omstandigheden van het geval wijzen hier immers op.

Feiten

Tussen X en SAA Verzekeringen B.V. (hierna: SAA) is, nadat SAA een arbeidsovereenkomst had aangeboden en X wegens omstandigheden had voorgesteld hier een overeenkomst van opdracht van te maken, met ingang van 3 juli 2024 een overeenkomst tot stand gekomen op grond waarvan X als manager personeelszaken werkzaamheden heeft verricht. In de overeenkomst is opgenomen dat partijen de intentie hebben uitgesproken de overeenkomst over te laten gaan in een loondienstverband bij wederzijdse voldoening. Op 15 augustus 2024 heeft SAA de overeenkomst beëindigd. X is het niet eens met deze beëindiging. Hij meent dat sprake is geweest van een tweetal arbeidsovereenkomsten. In de onderhavige procedure verzoekt X de kantonrechter dan ook de opzegging te vernietigen en SAA te veroordelen hem weer toe te laten tot het werk en zijn salaris (door) te betalen. SAA meent daarentegen dat met ingang van 3 juli 2024 een overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen en zij deze tussentijds rechtsgeldig heeft opgezegd.  Die overeenkomst van opdracht zou per 1 september 2024 kunnen worden opgevolgd door een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, maar – aldus SAA – alleen bij wederzijdse voldoening en daarvan was geen sprake.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst die met ingang van 3 juli 2024 tussen partijen is gesloten een overeenkomst van opdracht is en dat geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd per 1 september 2024 tot stand is gekomen. Dat oordeel licht zij als volgt toe. In zijn arrest van 24 maart 2023 (ECLI:NL:HR:2023:443 (Deliveroo)) heeft de Hoge Raad ten aanzien van de zogenoemde kwalificatievraag negen gezichtspunten geformuleerd. De kantonrechter toetst de overeenkomst aan deze negen gezichtspunten. Ten aanzien van de aard en duur van de werkzaamheden oordeelt de kantonrechter dat het gegeven dat partijen – vanwege de vakantie van X en de mantelzorg aan zijn echtgenote – besloten hebben een tijdelijke overeenkomst aan te gaan met een tussentijdse opzegmogelijkheid, eerder wijst op een overeenkomst van opdracht dan een arbeidsovereenkomst (gezichtspunt 1). Vervolgens stelt de kantonrechter vast dat het X vrij was zijn eigen werktijden te bepalen. Ook bepaalde hij zelf op welke locatie hij zijn werkzaamheden verrichtte (gezichtspunt 2). Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat de werkzaamheden die X heeft verricht, ingebed worden geacht in de organisatie van SAA. Daartegenover staat dat niet is gebleken dat de arbeidsvoorwaardenregeling, het bedrijfsreglement, het pensioenreglement en het verzuimprotocol van SAA van toepassing was. Ook huurde X zijn bedrijfsauto van SAA. Met name die laatste omstandigheden duiden eerder op een overeenkomst van opdracht dan op een arbeidsovereenkomst (gezichtspunt 3). Verder is de kantonrechter van oordeel dat hoewel het gegeven dat X op basis van de overeenkomst de werkzaamheden niet door derden mocht laten uitvoeren wijst op een arbeidsovereenkomst, dit een overeenkomst van opdracht niet uitsluit (gezichtspunt 4). Bovendien is gebleken dat het initiatief tot het sluiten van een overeenkomst van opdracht bij X lag (gezichtspunt 5). Ook heeft X de door hem gewerkte uren gefactureerd aan SAA, waarbij alleen de werkelijk gewerkte uren in rekening zijn gebracht (gezichtspunt 6). Daar komt bij dat het voorstel voor de hoogte van de beloning door X aan SAA is gedaan (gezichtspunt 7), hij door het aangaan van de overeenkomst van opdracht commercieel risico liep (gezichtspunt 8) en hij zich in het economisch verkeer als ondernemer heeft gedragen (gezichtspunt 9). Ten opzichte van dit laatste acht de kantonrechter van belang dat X een vof heeft met zijn echtgenote en vaker als interimmer op zelfstandige basis bij ondernemingen soortgelijke werkzaamheden verrichte. Dit alles wijst op een overeenkomst van opdracht. Tot slot is volgens de kantonrechter niet gebleken dat tussen partijen volledige overeenstemming bestond over het aangaan van een arbeidsovereenkomst per 1 september 2024. De tekst uit de overeenkomst kan immers niet anders worden gelezen dan dat partijen de intentie hebben uitgesproken de overeenkomst te laten opvolgen door een arbeidsovereenkomst bij wederzijdse voldoening. Overeenstemming over het daadwerkelijk aangaan/ingaan van de arbeidsovereenkomst is nooit bereikt. De verzoeken van X worden dan ook afgewezen.