Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 18 november 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:7315
Ontslag op staande voet houdt stand.

Feiten

Werkneemster, geboren in 1982, treedt op 11 januari 2024 in dienst bij werkgeefster als productiemedewerkster met een arbeidsovereenkomst voor zes maanden, die stilzwijgend wordt verlengd tot 10 januari 2025. Het maandsalaris bedraagt € 2.442,96 bruto, inclusief vakantiebijslag. Op 14 augustus 2024 geeft werkgeefster werkneemster mondeling ontslag op staande voet naar aanleiding van een incident op de werkvloer, waarbij werkneemster volgens werkgeefster agressief is tegenover haar leidinggevende, mevrouw B, nadat deze haar vraagt een geleende telefoon terug te geven. Later die dag wisselen werkneemster en de directeur van werkgeefster, de heer A, WhatsApp-berichten, waarin ze de situatie bespreken. Het ontslag wordt bevestigd in een brief van 15 augustus 2024. Werkneemster verzoekt de kantonrechter om het ontslag op staande voet te vernietigen en werkgeefster te veroordelen tot betaling van loon en het verstrekken van correcte salarisstroken. Werkneemster stelt dat het ontslag onterecht is, omdat haar vertrek na het gesprek werd veroorzaakt door een doktersafspraak en de telefoon niet teruggegeven hoefde te worden, aangezien deze haar eigendom zou zijn. Werkgeefster is het daar niet mee eens en verzoekt om afwijzing van de verzoeken van werkneemster. Werkgeefster stelt dat het ontslag rechtsgeldig is vanwege agressief gedrag van werkneemster, wat zowel mondeling als schriftelijk is medegedeeld. In het geval het ontslag geen stand houdt, verzoekt werkgeefster om ontbinding van de arbeidsovereenkomst en veroordeling van werkneemster tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat het ontslag op staande voet van werkneemster rechtsgeldig is. Het ontslag wordt gegeven vanwege agressief gedrag van werkneemster op 14 augustus 2024, nadat haar leidinggevende haar vraagt de geleende telefoon terug te geven. Werkneemster gedraagt zich volgens verklaringen van collega's en het WhatsApp-bericht van de directeur agressief, door te schreeuwen en te dreigen. Het verweer van werkneemster, dat het gesprek over een doktersafspraak ging, wordt niet ondersteund door bewijs en wordt verworpen. De kantonrechter acht de stelling van werkgeefster aannemelijk dat werkneemster zich onterecht agressief gedraagt, wat een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. Hoewel werkgeefster werkneemster eerder zou hebben gewaarschuwd voor agressief gedrag, kunnen de betreffende gespreksverslagen niet als bewijs dienen, aangezien werkneemster deze ontkent en werkgeefster geen bewijs over heeft gelegd. Desondanks is het ontslag op staande voet gerechtvaardigd vanwege de ernst van het gedrag en het feit dat werkgeefster verplicht is haar andere werknemers tegen dergelijk gedrag te beschermen. De kantonrechter wijst het verzoek van werkneemster tot vernietiging van het ontslag af en verklaart het ontslag rechtsgeldig. Wat betreft de gefixeerde schadevergoeding is werkneemster deze verschuldigd, aangezien het ontslag op staande voet terecht is. De schadevergoeding wordt vastgesteld gelijk aan het bedrag van het loon voor de periode tot 30 september 2024, rekening houdend met de opzegtermijn. Werkneemster moet daarnaast de proceskosten van werkgeefster betalen, inclusief rente.