Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Fooditive B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 21 januari 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:823
Werknemer heeft doorgewerkt tot na het einde van de derde arbeidsovereenkomst. Arbeidsovereenkomst wordt geacht te zijn voortgezet. Doorbetalen loon tot datum zitting.

Feiten 

Werknemer was sinds april 2021 bij Fooditive B.V. (hierna: Fooditive) werkzaam in verschillende functies, zowel op basis van arbeidsovereenkomsten als op basis van stageovereenkomsten. Vanaf 1 december 2021 gold een arbeidsovereenkomst tot 30 november 2022. Deze overeenkomst was niet ondertekend, maar Fooditive heeft niet toegelicht waarom deze arbeidsovereenkomst werd opgesteld als zij vond dat het een stage betrof. Voor deze periode is geen stageovereenkomst overgelegd. Werknemer voerde werkzaamheden uit en ontving salaris dat overeenkwam met het bedrag in de arbeidsovereenkomst, wat aanzienlijk hoger lag dan de eerdere stagevergoeding.

Na afloop van deze overeenkomst bleef werknemer werken bij Fooditive. Tot januari 2023 ontving hij salaris conform de eerdere afspraken. Vanaf 7 februari 2023 werd opnieuw een stageovereenkomst gesloten vanwege een opdracht voor de Hogeschool. Op 1 juli 2023 startte werknemer met een nieuwe arbeidsovereenkomst, die tot 30 juni 2024 liep. Na het aflopen van dit contract werkte hij door zonder dat er een nieuwe overeenkomst werd gesloten.

Fooditive bood werknemer een nieuw contract aan met andere voorwaarden, maar partijen kwamen niet tot een akkoord. Werknemer bleef nog enkele weken werken, tot hij vanaf 16 juli niet meer werd opgeroepen en zijn bedrijfsaccount werd afgesloten. Hoewel werknemer twijfels uitsprak over zijn toekomst bij Fooditive, heeft hij geen ontslag genomen. Hij gaf expliciet aan te willen blijven en voerde gesprekken met Fooditive over verdere samenwerking. Uiteindelijk verslechterde de houding van Fooditive, wat leidde tot een negatieve en zelfs bedreigende toon richting werknemer.

In augustus 2024 stelde werknemer een voorstel op om het dienstverband in onderling overleg te beëindigen onder bepaalde voorwaarden. Fooditive reageerde hier niet op, waardoor het voorstel verviel. 

Volgens werknemer is hij vanaf 1 juli 2024 voor onbepaalde tijd in dienst. Daarom eist hij primair een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst bij Fooditive niet is geëindigd op 16 juli 2024 en dat zijn onkostenvergoeding en loon wordt betaald met wettelijke rente en verhoging.

Oordeel

Doordat werknemer na 1 juli 2024 werkzaamheden heeft verricht, wordt de arbeidsovereenkomst vanaf die datum beschouwd als aangegaan voor onbepaalde tijd. In de periode daarvoor waren er drie opeenvolgende arbeidsovereenkomsten met tussenpozen van minder dan zes maanden.

Het argument van Fooditive dat zij werknemer op 14 juni 2024 heeft medegedeeld het contract niet te verlengen, wordt niet gevolgd. Hoewel Fooditive een alternatieve arbeidsovereenkomst op uurbasis aanbood voor de maanden juli en augustus 2024, kwam deze overeenkomst niet tot stand. Werknemer bleef nog enkele weken werken, wat betekent dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd werd voortgezet.

Ook het feit dat werknemer vanaf 16 juli 2024 geen werkzaamheden meer verrichtte, leidt niet tot beëindiging van het dienstverband. Fooditive besloot eenzijdig om hem niet meer op te roepen en sloot zijn bedrijfsaccount af. Daarnaast is niet gebleken dat werknemer zelf ontslag nam. Ondanks zijn twijfels gaf hij expliciet aan te willen blijven werken bij Fooditive, en de gesprekken tussen de partijen na 16 juli bevestigen dat.

Vergoedingen 

Fooditive moet aan werknemer loon betalen tot 17 december 2024, omdat het niet aan hem te wijten is dat hij niet werkte in die periode. Het loon was te laat betaald, waardoor wettelijke rente en een wettelijke verhoging van toepassing zijn.

Wat betreft de onkosten heeft werknemer recht op een vergoeding van gemaakte reis- en werkgerelateerde kosten. Fooditive heeft niet betwist dat dergelijke kosten gebruikelijk waren en heeft geen specifieke posten of dagen aangewezen die onterecht zouden zijn gedeclareerd. De wettelijke rente over de onkosten wordt toegekend vanaf 1 december 2024, omdat werknemer niet kon aantonen dat hij deze eerder had ingediend.