Rechtspraak
Feiten
Werkneemster is vanaf 13 juni 2022 tot 16 september 2022 als uitzendkracht werkzaam geweest. Over die periode is er ook woonruimte aan werkneemster ter beschikking gesteld. Werkneemster vordert veroordeling van een uitzendbureau tot betaling van achterstallig loon over de periode van 23 augustus 2022 tot en met 16 september 2022. Daarnaast vordert zij terugbetaling van de borg van € 200 die zij heeft betaald voor de ter beschikking gestelde huisvesting.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster niet de juiste partij heeft gedagvaard. Uit de door partijen overgelegde uittreksels van de KVK blijkt dat het betreffende uitzendbureau pas op 13 april 2023 is opgericht. Vaststaat dat er geen inbreng heeft plaatsgevonden vanuit enig ander bedrijf. Volgens het uitzendbureau is het daarom onmogelijk dat er tussen partijen een rechtsverhouding heeft bestaan uit hoofde waarvan werkneemster recht heeft op betaling van achterstallig loon dan wel terugbetaling van een borgsom. Werkneemster heeft deze stelling niet weersproken. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat er sprake is geweest van enige rechtsverhouding tussen partijen. Werkneemster is niet-ontvankelijk in haar vordering.