Naar boven ↑

Rechtspraak

eiser/gedaagde
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Amersfoort), 14 augustus 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:7329
Overeenkomst tussen partijen is een overeenkomst van opdracht. Verplichting op een bepaald project te werken impliceert nog geen gezagsverhouding en eiser mag zich laten vervangen.

Feiten

Eiser en gedaagde hebben een overeenkomst gesloten op grond waarvan eiser via gedaagde werkzaamheden verricht voor een kinderopvangorganisatie. Eiser verzorgt sportlessen. Gedaagde heeft niet alle door eiser in mei 2023 gewerkte uren betaald, volgens eiser 119 uur die hij op grond van een arbeidsovereenkomst heeft gewerkt. Eiser vordert een verklaring voor recht dat de contractuele relatie tussen partijen een arbeidsovereenkomst is en veroordeling van gedaagde tot betaling van loon over mei 2023. Gedaagde concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Volgens gedaagde heeft zij met eiser een overeenkomst van opdracht gesloten. Het klopt dat gedaagde nog niet alle door eiser gewerkte uren heeft betaald, maar eiser verkeert in schuldeisersverzuim en zijn vordering is nog niet opeisbaar. Gedaagde vordert in reconventie betaling van de contractuele boete van € 25.000 omdat eiser opzettelijk te veel uren zou hebben geregistreerd.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Volgens eiser is sprake van een gezagsverhouding omdat gedaagde eiser heeft verplicht op een BSO op een bepaalde locatie te werken. Eiser had gedaagde gevraagd of hij meer uren kon werken. Gedaagde heeft eiser toen op een nieuw project gezet. Toen eiser toch weer terug wilde naar het oorspronkelijke project, kon dit niet meer omdat de komst van eiser inmiddels door gedaagde in gang was gezet. Dit betekent echter nog niet dat er een gezagsverhouding bestaat. Volgens eiser is hij verplicht persoonlijk de werkzaamheden te verrichten, maar dat is niet het geval omdat de overeenkomst van opdracht eiser toestaat zich te laten vervangen. Andere omstandigheden die een rol zouden kunnen spelen in de kwalificatie van de overeenkomst heeft eiser niet gesteld. De kantonrechter kwalificeert de overeenkomst tussen partijen dan ook niet als een arbeidsovereenkomst. Eiser heeft op grond van de overeenkomst van opdracht recht op een vergoeding voor zijn gewerkte uren. Volgens eiser heeft hij over de maand mei 2023 recht op betaling van in totaal 119 uur, maar volgens gedaagde waren dat 109,5 uur. Eiser heeft zijn vordering gebaseerd op een uitleg van een afspraak die onvoldoende aannemelijk is geworden. Volgens de overeenkomst ontvangt eiser alleen een vergoeding voor daadwerkelijk geleverde diensten. Volgens de overeenkomst is bij een discrepantie van de urenregistratie van partijen de registratie van gedaagde leidend. Het had op de weg van eiser gelegen om objectieve verifieerbare gegevens te leveren dat hij 119 uur heeft gewerkt in mei 2023, wat hij niet heeft gedaan. De 109,5 uur die gedaagde wel aan eiser dient te betalen, zijn nog niet opeisbaar. Eiser heeft nog geen factuur aangeleverd die aan de eisen van gedaagde voldoet. De vordering van gedaagde tot betaling van de contractuele boete door eiser aan gedaagde wordt toegewezen, aangezien eiser opzettelijk een aantal uren foutief heeft geregistreerd. De boete van € 2.500 wordt echter gematigd tot € 500 omdat de omvang de kantonrechter overweegt dat de boete niet in verhouding staat met het aantal uren dat eiser opzettelijk onjuist heeft geregistreerd. Eiser dient in zowel conventie als reconventie de proceskosten te betalen.