Naar boven ↑

Rechtspraak

DJV/werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 7 februari 2025
ECLI:NL:RBROT:2025:1598
De kantonrechter gaat over tot gehele schorsing van het concurrentiebeding van een werknemer die overstapt naar de concurrent. Als gevolg van de overstap wordt het bedrijfsdebiet niet aangetast, terwijl het concurrentiebeding juist daarvoor is bedoeld.

Feiten 

DJV is een vennootschap die zich bezighoudt met veiligheid aan het spoor in de ruimste zin. Werknemer is met ingang van 1 september 2017 bij DJV in dienst getreden in de functie van veiligheidsfunctionaris. In zijn functie van veiligheidsfunctionaris oefende werknemer de functie van pilot uit. Dit is een specifieke functie binnen de veiligheidsdiensten die verricht worden aan tram en metro. In de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tussen DJV en werknemer is een concurrentiebeding opgenomen. Op 27 augustus 2024 heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst met DJV opgezegd met ingang van 1 oktober 2024. Sinds 1 oktober 2024 is werknemer bij bedrijf X in dienst in de functie van veiligheidspersoon Tram & Metrobaan HTM. Bedrijf X is een onderneming die zich bezighoudt met spoor- en veiligheidsdiensten rondom het spoor, de metro en de trambaan. DJV stelt zich op het standpunt dat werknemer het concurrentiebeding heeft overtreden door bij bedrijf X in dienst te treden. DJV vordert in kort geding werknemer te veroordelen zijn werkzaamheden bij bedrijf X te staken op straffe van een dwangsom. 

Oordeel 

De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter acht het in deze zaak waarschijnlijk dat het concurrentiebeding in een bodemprocedure geheel vernietigd wordt op grond van het oordeel dat werknemer onbillijk wordt benadeeld door het concurrentiebeding in verhouding tot het te beschermen belang van DJV. Uit heersende jurisprudentie blijkt dat een concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van de werkgever, de opgebouwde knowhow en goodwill te beschermen. Het beding is niet bedoeld om werknemers te binden. Het enkele feit dat een werknemer in de uitoefening van zijn functie kennis en ervaring heeft opgedaan, betekent nog niet dat de werkgever bij het vertrek van die werknemer naar een concurrent in zijn bedrijfsdebiet is aangetast. Niet is gebleken dat werknemer kennis heeft van bedrijfsgevoelige informatie over DJV die concurrentiegevoelig is. De kantonrechter begrijpt dat DJV werknemer ziet als een gewilde werknemer in de branche waarin DJV werkt, omdat hij bijvoorbeeld weet wat de wensen van bepaalde opdrachtgevers zijn, maar dat betekent niet dat hij kennis draagt van specifieke gevoelige informatie, die redelijkerwijs beschermd moet worden door middel van een concurrentiebeding. Er zijn naar het oordeel van de kantonrechter geen feiten en/of omstandigheden gebleken die de conclusie rechtvaardigen dat de overstap van werknemer van DJV naar bedrijf X meebrengt dat bedrijf X DJV extra kan beconcurreren of in de concurrentieslag in het voordeel is. Er is dus niet, althans onvoldoende, gebleken dat het bedrijfsdebiet van DJV wordt aangetast door de overstap van werknemer. Hierbij speelt ook een rol dat DJV vooral RET als opdrachtgever bedient en dat werknemer vanuit bedrijf X niet bij RET wordt ingezet en dat hij nu bij HTM ingezet wordt, terwijl hij eerder nauwelijks voor HTM heeft gewerkt. Een en ander brengt al mee dat er niet van uitgegaan wordt dat DJV een zwaarwegend belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. Daar komt bij dat voor werknemer de overstap naar bedrijf X financieel een positieverbetering heeft meegebracht, terwijl de kantonrechter het niet aannemelijk vindt dat werknemer een zodanig gunstige arbeidsmarktpositie heeft dat hij makkelijk aan een andere geschikte baan binnen een passende werkkring kan komen, waarmee hij in de ogen van DJV niet het concurrentiebeding overtreedt. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat werknemer laag opgeleid is en hij steeds voor een paar jaar binnen verschillende branches werkzaam is geweest, waaruit volgt dat hij in ieder geval geen specialist is in een ander vakgebied, én zijn leeftijd van 58 jaar. De kantonrechter gaat in het kader van dit kort geding vooruitlopend op de gehele vernietiging van het concurrentiebeding in een bodemprocedure over tot een gehele schorsing van het concurrentiebeding.