Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie Eindhoven), 11 februari 2025
ECLI:NL:RBOBR:2025:721
Feiten
Werknemer is sinds 25 november 2013 in dienst bij Praxis Doe-het-zelf Center B.V. (hierna: Praxis). Hij was laatstelijk werkzaam in de functie van afdelingsverantwoordelijke Vvrkoop met een loon van € 2.627,24 bruto per maand, 8% vakantiegeld en overige emolumenten. Op de arbeidsovereenkomst tussen partijen is de ‘cao voor personeel werkzaam in de doe-het-zelfbranche’ en de ‘Arbeidsvoorwaardenregeling voor Winkelmedewerkers’ van toepassing. Ook zijn de ‘Huisregels winkels’ en de ‘Ondernemingscode’ van toepassing. In de ‘Huisregels winkels’ is opgenomen dat als na onderzoek wordt geconstateerd dat de werknemer fraude heeft gepleegd, de werknemer wordt ontslagen. In de ‘Ondernemingscode’ is opgenomen dat Praxis van haar medewerkers integriteit en eerlijkheid verwacht en dat schending hiervan kan leiden tot beëindiging van het dienstverband. Praxis heeft aan de hand van de camerabeelden geconcludeerd dat werknemer in de periode van april tot en met augustus 2024 ten minste € 8.000 heeft weggenomen. Werknemer erkent dat hij ten minste € 8.000 van Praxis heeft verduisterd, maar hij stelt dat zijn handelen voortkwam uit ziekte, zijnde een psychische (gok)stoornis. Praxis had hem vanuit goed werkgeverschap en de zorgplicht voor haar werknemers naar de bedrijfsarts moeten verwijzen in plaats van hem op staande voet te ontslaan. Werknemer verzoekt een verklaring voor recht dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is en niet onverwijld is gegeven. Hij verzoekt om toekenning van een billijke vergoeding (€ 71.348,06 bruto), een transitievergoeding en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Praxis verzoekt naast een verklaring voor recht werknemer te veroordelen tot een betalingsregeling.
Oordeel
De kantonrechter verwerpt het standpunt van werknemer dat de opzegging niet onverwijld zou hebben plaatsgevonden. Tussen het afronden van het onderzoek en het confronteren van werknemer met de bevindingen zijn vier dagen verstreken, waarin ook nog een weekend was inbegrepen. Nu op Praxis de verplichting rust om zorgvuldig te handelen en gelet op de omschreven gang van zaken, heeft zij voldoende voortvarend gehandeld. Dat werknemer geldbedragen uit de kluis heeft weggenomen en zich wederrechtelijk heeft toegeëigend is evident strijdig met de ‘Huisregels winkels’ en de ‘Ondernemingscode’. Dit handelen is naar het oordeel van de kantonrechter zo ernstig van aard dat dit kwalificeert als een dringende reden voor het gegeven ontslag op staande voet. Werknemer heeft aangevoerd dat zijn handelen voortkwam uit ziekte, zijnde de psychische (gok)stoornis waaraan hij lijdt (een DSM-5 diagnose). Tussen partijen is niet in geschil dat Praxis niet op de hoogte was van de gokverslaving van werknemer. Pas toen hij door Praxis werd geconfronteerd met de uitkomsten van het door Praxis uitgevoerde onderzoek, heeft hij erkend dat hij geld uit de kluis heeft gestolen om mee te gokken. Bij een gokverslaving kan er sprake van zijn dat iemands denken, willen, oordelen en doelgericht handelen daardoor zo ingrijpend worden beïnvloed, dat betrokkene zijn handelen niet of in verminderde mate kan worden toegerekend, omdat zijn stoornis dat handelen in overwegende mate beheerst. Daarvoor is dan wel vereist dat de verslaving gepaard gaat met of voortvloeit uit (andere) psychische stoornissen, waardoor betrokkene niet meer of in mindere mate in staat moet worden geacht zijn wil in vrijheid te bepalen. Gesteld noch gebleken is dat daarvan bij werknemer sprake is (geweest). Het ontslag op staande voet houdt stand. De verzoeken van werknemer worden afgewezen.