Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 14 februari 2025
ECLI:NL:RBGEL:2025:1244
Ontslag op staande voet van de directeur vernietigd. Zelfstandig tegenverzoek werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de e-, g- en i-grond. Beslissing wordt aangehouden.

Feiten

Werknemer is sinds 1 november 2020 in dienst bij werkgever  in de functie van directeur met een loon van € 6.940 bruto per maand. Hij is tevens bestuurder en enig aandeelhouder van bedrijf 1. In 1986 is werknemer met een voormalig compagnon een vennootschap onder firma gestart. Deze vof is in 1998 omgezet in een vennootschap bestaande uit meerdere bedrijven, waaronder werkgever en bedrijf 1. Op verschillende momenten zijn de aandelen van deze vennootschap van eigenaar gewisseld. In deze zaak staat het ontslag op staande voet van werknemer op 23 juli 2024 centraal. Werkgever stelt dat er sprake is van een dringende reden voor ontslag omdat werknemer stelselmatig privé-uitgaven heeft geboekt op de rekening van werkgever. Dit bedrag is volgens werkgever opgelopen tot meer dan € 200.000. Werknemer is het met het ontslag op staande voet niet eens, hij voert meerdere verweren. Zo is volgens hem het ontslag gegeven door een onbevoegd persoon, ontbreekt de dringende reden en is het ontslag niet onverwijld gegeven. Werkgever heeft voor het geval het ontslag op staande voet wordt vernietigd een verzoek gedaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens ernstig verwijtbaar handelen, dan wel een verstoorde arbeidsrelatie of de zogenoemde i-grond. Werkgever verzoekt tevens het betalen van een gefixeerde schadevergoeding en het betalen van een boete voor het niet of te laat inleveren van bedrijfseigendommen door werknemer.

Oordeel

Naar aanleiding van hetgeen partijen op de mondelinge behandeling hebben aangevoerd en toegelicht met betrekking tot het ontslag op staande voet, heeft de kantonrechter om nadere inlichtingen verzocht. Werkgever is in de gelegenheid gesteld inzage te geven in het boekhoudprogramma ten einde te onderbouwen dat werknemer zelf de boekingen deed, maar daarmee ook dat degene die de administratie en de boekhouding voerde deze niet deed en aldus niet al gedurende lange tijd op de hoogte was van deze privéboekingen. Dit in het kader van het verweer van werknemer dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven. Daarnaast is werknemer in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de door werkgever als privé-uitgaven bestempelde posten, gelet op zijn verweer dat de door hem gestelde privé-uitgaven niet allemaal ten behoeve van hemzelf zijn gedaan, waarmee hij ook het bestaan van een dringende reden betwist. Ten aanzien van het ontslag op staande voet oordeelt de kantonrechter dat dit niet onverwijld is gegeven en dat het ontslag op staande voet daarom wordt vernietigd. Werknemer heeft recht op loon, omdat de arbeidsovereenkomst nog voortduurt. Het verzoek tot wedertewerkstelling wordt toegewezen. De zelfstandige tegenverzoeken van werkgever die betrekking hebben op het betalen van een gefixeerde schadevergoeding en het betalen van een boete voor het niet of te laat inleveren van bedrijfseigendommen worden afgewezen. Gelet op de omvang van de gevorderde schadevergoeding, het feit dat werkgever jarenlang (in ieder geval ook) het bedrijf van werknemer was en vooralsnog voor de kantonrechter onduidelijk is wie welke bemoeienissen had binnen werkgever voordat degene die de administratie voerde in 2024 binnen het bedrijf kwam, acht de kantonrechter zich nog onvoldoende geïnformeerd voor de overige nog aanhangige verzoeken. Er zal daarom een nieuwe mondelinge behandeling worden bepaald om te bespreken hoe de dagelijkse leiding binnen werkgever eruitzag in de afgelopen jaren. Onder andere zal worden besproken met wie uitgaven zoals bonussen werden besproken.