Feiten

Werkneemster vordert VANAD Contact Centers Nederland B.V. (hierna: VANAD) te veroordelen tot betaling van het salaris van € 1.345,04 bruto per maand vermeerderd met vakantiebijslag en emolumenten vanaf 20 juni 2024, omdat zij van mening is dat de loonstop niet op een juiste manier is aangekondigd en daarom niet kan worden toegepast en het loon daarom met terugwerkende kracht moet worden betaald. Tijdens de zitting heeft VANAD benadrukt dat de betaling van het loon is stopgezet omdat werkneemster zich niet houdt aan haar re-integratieverplichtingen.

Oordeel

Aanzegging loonstop

Op basis van artikel 7:629 lid 7 BW heeft VANAD een waarschuwingsplicht. Zij moet binnen een redelijke termijn de grond van de weigering of opschorting meedelen. Doet VANAD dat niet dan kan zij hier geen beroep meer op doen. VANAD heeft in een brief van 5 juni 2024 aan werkneemster een eerste en tweede officiële waarschuwing gegeven. Daarin is medegedeeld: “Het niet houden aan de richtlijnen van het verzuimprotocol belemmert ons in het beoordelen van jouw arbeidsongeschiktheid en de eventuele daaruit voortvloeiende begeleiding van jouw re-integratieproces. Dit zal een opschorting van het loon tot gevolg hebben.” Op 20 juni 2024 heeft VANAD opnieuw een brief gestuurd met als onderwerp: ‘derde officiële waarschuwing plus opschorting loon’. In deze brief wordt gemeld dat het loon wordt opgeschort en dat werkneemster de volgende ochtend haar dienst dient te hervatten. Indien zij daaraan geen gevolg geeft, wordt aangezegd dat het loon wordt stopgezet. In een brief van 21 juni 2024 met als onderwerp ‘loonstop’ die VANAD per e-mail naar de twee bij VANAD bekende e-mailadressen van werkneemster heeft gestuurd, is meegedeeld dat de loondoorbetaling per direct zal worden stopgezet. Uit de correspondentie volgt dat eerst een loonopschorting is aangekondigd en toegepast en, gelet op hetgeen zich nadien heeft voorgevallen, vervolgens een loonstop. 

Loonstop is terecht toegepast

Werkneemster heeft primair een beroep gedaan op een onjuiste aanzegging van de loonstop, maar zij heeft ook het een en ander aangevoerd over haar arbeidsongeschiktheid als zodanig. Zij is van mening dat zij medisch gezien niet in staat is te voldoen aan het opbouwadvies van de bedrijfsarts. Zij heeft geen deskundigenverklaring overgelegd. In een kort geding is dat in principe ook niet verplicht maar het wordt aan de rechter overgelaten te oordelen of een verklaring toch wenselijk is (HR 14 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1673). De kantonrechter ziet geen aanleiding werkneemster de gelegenheid te geven alsnog een deskundigenverklaring over te leggen omdat zij ruimschoots de tijd heeft gehad een dergelijke verklaring aan te vragen. Een en ander betekent dat moet worden uitgegaan van het advies van de bedrijfsarts, zodat werkneemster in staat moet worden geacht in het kader van haar re-integratie werkzaamheden te verrichten. Hieraan heeft zij niet voldaan. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter heeft VANAD de loonstop terecht toegepast.