Naar boven ↑

Rechtspraak

ACT commodities B.V./ werkneemster
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 4 maart 2025
ECLI:NL:RBAMS:2025:1443
Kort geding. Werkneemster heeft het relatiebeding geschonden door na uitdiensttreding in contact te treden met een (oud-)klant van werkgeefster. Van schending van het concurrentiebeding is niet gebleken.

Feiten

Werkneemster is op 15 november 2022 in dienst getreden van ACT in de functie van Sales Trader. In de arbeidsovereenkomst staat een concurrentie- en relatiebeding, met samenhangend boetebeding. Op 23 september 2024 heeft werkneemster haar arbeidsovereenkomst opgezegd. Werkneemster heeft ACT verzocht om overleg over het concurrentiebeding. ACT heeft de opzegging bevestigd en aangegeven dat zij werkneemster houdt aan de gesloten postcontractuele bedingen. Bij e-mail van 8 oktober 2024 heeft werkneemster – kort gezegd – aan ACT geschreven dat volgens haar: (i) de duur van 12 maanden van het concurrentiebeding niet marktconform is en dat er geen geografische reikwijdte is afgesproken, (ii) het werk dat zij voornemens is te gaan doen niet nauw genoeg aansluit bij de producten en diensten van ACT om ernstige bedrijfsschade te veroorzaken, en (iii) het concurrentiebeding een aanmerkelijke negatieve impact heeft op de ontwikkeling van haar carrière. ACT heeft aangegeven dat werkneemster is gebonden aan de postcontractuele bedingen en dat zij - aangezien werkneemster niet de naam van de beoogd nieuwe werkgever heeft gedeeld - niet kan beoordelen of die werkzaamheden onder het concurrentiebeding vallen en of zij bereid is werkneemster vrij te stellen van het concurrentiebeding. Werkneemster is op 11 november 2025 in dienst getreden bij X als Senior Account Executive Europe. Op 27 november 2024 is ACT bekend geraakt met een e-mail geadresseerd aan (onder meer) het ACT e-mailadres van werkneemster. Het betreft een e-mail van 25 november 2024, verzonden door een medewerker van de onderneming X en gericht aan medewerkers van de onderneming Y, alsmede aan werkneemster. Bij brief van 5 december 2024 heeft de advocaat van ACT werkneemster erop gewezen dat zij door in dienst te treden bij X en door in contact te treden met Y, zowel het concurrentie- als het relatiebeding heeft overtreden. Namens ACT is o.a. aanspraak gemaakt op betaling van de verbeurde boete. In de periode van medio december 2024 tot begin januari 2025 hebben (de advocaten van) partijen met elkaar gecorrespondeerd, hetgeen niet tot een oplossing maar uiteindelijk tot dit kort geding heeft geleid. ACT vordert o.a. onverkorte nakoming van het concurrentie- en relatiebeding en betaling van reeds verbeurde boetes ter hoogte van  € 995.490.

Oordeel

Relatiebeding

Uit de tekst van de e-mail van 25 november 2025  blijkt dat werkneemster, sinds zij bij X werkt, contact heeft gehad met Y en dat zij met Y heeft gesproken over het product ‘Supplier Reach’ van X . Daarmee is gelet op de tekst van het relatiebeding, anders dan werkneemster meent, dus wel degelijk sprake van schending van het relatiebeding. Zij had zich moeten onthouden van het zich bezig houden met Y. Dat ACT op de voet van artikel 7:653 lid 4 BW geen rechten zou kunnen ontlenen aan het relatiebeding, omdat, zoals werkneemster subsidiair aanvoert, de arbeidsovereenkomst is geëindigd als gevolg van ernstig verwijtbaar handelen door ACT, is onvoldoende aannemelijk geworden. Werkneemster heeft als gevolg van overtreding van het boetebeding een boete verbeurd van € 17.745. Voor matiging is geen aanleiding. 

Concurrentiebeding

In dit kort geding is onvoldoende duidelijk geworden of de huidige werkgever van werkneemster, X, een concurrent van ACT is. ACT heeft onvoldoende over het voetlicht gebracht hoe de activiteiten van de beide ondernemingen zich tot elkaar verhouden. Onzeker is of sprake is van concurrenten en dus kan niet worden geoordeeld dat werkneemster het concurrentiebeding heeft geschonden door bij X te gaan werken. Nu daarmee onduidelijk is hoe de bodemrechter ten aanzien van het concurrentiebeding zal oordelen, zijn de vorderingen met betrekking tot het concurrentiebeding niet toewijsbaar. Ook de overige vorderingen worden afgewezen.