Kort geding. Werkneemster heeft het relatiebeding geschonden door na uitdiensttreding in contact te treden met een (oud-)klant van werkgeefster. Van schending van het concurrentiebeding is niet gebleken.

Werkgever heeft in redelijkheid tot het bestreden besluit kunnen komen. Werkgever heeft een begrijpelijke afweging gemaakt, waarin weliswaar geen garanties op succes en voortbestaan in de toekomst besloten liggen maar de kans op het voortbestaan na de reorganisatie reëel is.

Geen schorsing concurrentie- en relatiebeding. De reikwijdte van het relatiebeding is voor werknemer voldoende duidelijk. Geringe overschrijding van de 30 kilometer onvoldoende grond om werknemer niet te houden aan die arbitrair gekozen en overeengekomen afstand.

Op grond van de stellingen van partijen staat vast dat zij zijn overeengekomen dat de hoogte van de werknemer toekomende bonus voor een belangrijk deel zou worden bepaald door het rendement op de aandelen in werkgeefster in vergelijking tot het rendement op de aandelen in de ondernemingen in de peergroup.

Vernietiging opzegging werkneemster afgewezen. Er is sprake van een duidelijke en ondubbelzinnige verklaring. Van werkgeefster hoefde niet verlangd te worden dat zij nader onderzoek zou verrichten naar de vraag of werkneemster daadwerkelijk de bedoeling had ontslag te nemen.