Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 2 april 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:1901
Feiten
GGZ-WNB is de oud-werkgever van werknemer. Achmea is de aansprakelijkheidsverzekeraar van GGZ-WNB. Op zaterdag 22 februari 2020 verricht werknemer werkzaamheden voor GGZ-WNB. Diezelfde dag belt werknemer met zijn vrouw. In het opgenomen telefoongesprek, waarin alleen de stem van werknemer te horen is, zegt werknemer o.a. dat hij tegen de deur aan heeft geduwd, omdat hij was ingesloten. De deur zou zijn opengesprongen en te horen is dat werknemer zou hebben gezegd dat hij hoopt dat hij niet te veel z’n rug en gewrichten heeft beschadigd. Uit medische stukken van o.a. een orthopedisch chirurg en de huisarts volgt dat werknemer klachten heeft aan zijn rechterenkel. Uit een rapport, opgesteld in opdracht van Achmea, staat verder dat werknemer zeven maanden na het gestelde voorval heeft gewerkt, zonder klachten of beperkingen te uiten. Ook heeft werknemer niets tegen zijn leidinggevende en/of collega’s gezegd over het incident. Werknemer vordert o.a. een verklaring voor recht dat GGZ-WNB aansprakelijk is voor de volledige schade die hij als gevolg van het bedrijfsongeval op 22 februari 2020 heeft geleden en nog zal lijden, en dat Achmea verplicht is deze schade te vergoeden.
Oordeel
De kantonrechter stelt op basis van het opgenomen telefoongesprek vast dat werknemer zichzelf heeft ingesloten en vervolgens tegen de deur heeft geduwd, gebeukt en getrapt om zich te bevrijden. Relevant hierbij is dat niet ter discussie staat dat werknemer op 22 februari 2020 de enige persoon in het gebouw was en dat hij zich kon insluiten. Dit telefoongesprek onderbouwt echter niet dat werknemer hierbij letsel aan zijn rechterenkel heeft opgelopen. Werknemer merkt in het gesprek alleen op dat hij hoopt dat hij zijn gewrichten niet te veel heeft beschadigd. In het gesprek zegt hij (bijvoorbeeld) niet dat hij last heeft van zijn rechterenkel of dat zijn rechterenkel pijn doet. Uit de verstrekte medische informatie volgt verder dat werknemer zich heeft gemeld bij de orthopedisch chirurg (zeven maanden na het incident) en bij de huisarts (vier en een halve maand na het incident) met klachten aan zijn rechtervoet. Hoewel het letsel past bij het intrappen van een deur, betekent dit niet dat het letsel daadwerkelijk is veroorzaakt op 22 februari 2020 tijdens het werk. Deze informatie geeft slechts aan dat dit letsel daardoor kan zijn ontstaan, maar sluit andere oorzaken of een ander moment van het oplopen van het letsel niet uit. Gezien het tijdsverloop van maanden kan het letsel ook door een andere oorzaak of op een ander moment zijn ontstaan. In het verslag van de huisarts wordt ook geen verband gelegd tussen de enkelklachten en het incident. In het advies opgesteld door de medisch adviseur van Achmea daarentegen staat dat een causaal verband tussen het gestelde incident en de klachten aan de enkel van werknemer aannemelijk is. Uit het advies kan echter niet worden afgeleid dat het letsel daadwerkelijk door het intrappen van een deur is ontstaan en ook niet dat dit op 22 februari 2020 heeft plaatsgevonden. In dit advies wordt bovendien vermeld dat regels in het dossier zwart zijn gemaakt, zodat het onduidelijk is of er mogelijk andere relevante zaken zijn die zouden moeten worden beoordeeld. De door werknemer overgelegde verklaringen van zijn moeder en vrouw zijn verder onvoldoende ter onderbouwing van zijn stellingen. De verklaringen zijn meer dan 3,5 jaar na het incident opgesteld en de familieverhouding kan meebrengen dat de moeder en vrouw van werknemer, al dan niet bewust, door de belangen van werknemer zijn beïnvloed. De vorderingen worden afgewezen.