Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Halkers Groesbeek B.V. c.s.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Zaanstad), 28 november 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:14195
Werknemer meent schade te hebben geleden als gevolg van een bedrijfsongeval. Gedaagden zijn niet geslaagd in het leveren van bewijs dat zij aan de zorgplicht hebben voldaan. Partijen stellen vorderingen tot vrijwaring in.

Feiten

Werknemer heeft op 16 juni een bedrijfsongeval gehad, waardoor hij tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden meent schade te hebben geleden. Halkers Groesbeek B.V. (hierna: Halkers) en Van Saense B.V. (hierna: Van Saense) zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld nader bewijs te leveren dat zij hebben voldaan aan de op hen rustende zorgplicht. In het kader van de bewijslevering door Halkers en Van Saense dat zij aan hun zorgplicht hebben voldaan, zijn op 2 oktober 2023 en op 7 februari 2024 getuigen gehoord. Zij hebben verklaard dat aan het begin van het werk aan werknemer en zijn collega is uitgelegd hoe hij veilig moest werken, waar de trap moest staan en hoe je de trap veilig neerzet. Een van de getuigen heeft verklaard dat hij op die bewuste dag ’s ochtends in het Engels instructies heeft gegeven aan werknemer over de werkzaamheden en het werken met een trap. Ook heeft hij verder verklaard dat het steeds onderdeel was van zijn instructies dat een medewerker bij het plaatsen van dit soort platen, staande op een trap, moest zorgen dat niet te veel werd gereikt, en dat hij deze instructies altijd gaf omdat dit standaard was en ook op de lijst stond die hij daarvoor gebruikte.

Werknemer vordert een verklaring voor recht dat Halkers en Van Saense aansprakelijk zijn voor de schade die hij als gevolg van het bedrijfsongeval heeft geleden. Ook vordert werknemer dat gedaagden worden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding. Halkers voert aan dat, voor zover haar aansprakelijkheid vast zou komen te staan, Van Saense haar hiervoor zou moeten vrijwaren en de gehele schade van werknemer moet vergoeden. Halkers legt aan de vordering de tussen partijen gesloten inleenovereenkomst en de toepasselijke algemene voorwaarden ten grondslag. Uit de inleenovereenkomst en de algemene voorwaarden volgt dat, als aansprakelijkheid van Halkers wordt aangenomen, het Van Saense is en niet Halkers die in de onderlinge verhouding tussen partijen verplicht is tot vergoeding van de schade van werknemer.

Oordeel

De kantonrechter constateert dat Halkers en Van Saense ervan uitgaan dat hun zorgplicht als werkgever meebrengt dat, in de omstandigheden waaronder werknemer werkzaam was, instructies moeten worden gegeven over het (veilig) gebruik van een trap. Dat volgt ook uit de verklaringen van de getuigen, die immers beiden verklaren dat als er wordt gewerkt met een trap, er bij de aanvang van de werkzaamheden standaard instructies (moeten) worden gegeven over het gebruik van de trap en het reiken op een trap. Werknemer heeft verklaard dat  twee Poolse medewerkers hem uitleg hebben gegeven over hoe de plafondplaten geplaatst moesten worden en dat over het gebruik van de trap niets is gezegd. Een collega van werknemer heeft dit ook verklaard. De kantonrechter is van oordeel dat Halkers en Van Saense tegenover deze verklaringen niet zijn geslaagd in het leveren van bewijs dat zij aan hun zorgplicht hebben voldaan. De getuigenverklaringen leggen in dat kader onvoldoende gewicht in de schaal, omdat niet met voldoende zekerheid kan worden gezegd dat de genoemde instructies daadwerkelijk zijn gegeven. De overige door Halkers en Van Saense overgelegde stukken zijn geen reden om aan te nemen dat aan de zorgplicht is voldaan. Overigens hebben Halkers en Van Saense niet de wettelijk verplichte Risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) overgelegd, waarin moet worden vermeld welke risico’s het werk met zich meebracht voor werknemers zoals werknemer, en evenmin een plan van aanpak. De kantonrechter wijst derhalve de verklaring voor recht dat Halkers en Van Saense hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade die werknemer heeft geleden als gevolg van het arbeidsongeval dat zich op 16 juni 2021 heeft voorgedaan, toe. Ook de vordering om Halkers en Van Saense te veroordelen tot betaling aan werknemer van de door hem geleden schade als gevolg van het arbeidsongeval, nader op te maken bij staat, wordt toegewezen.

Vrijwaring tussen Halkers en Van Saense

De kantonrechter stelt vast dat tussen partijen een exoneratiebeding is overeengekomen dat erop neerkomt dat in de onderlinge verhouding tussen Van Saense en Halkers alleen Van Saense verplicht is tot vergoeding van de schade van werknemer en niet Halkers, en dat Van Saense in dat kader Halkers dus moet vrijwaren. De kantonrechter is van oordeel dat Halkers een beroep kan doen op het exoneratiebeding en dat dit niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De kantonrechter wijst de vordering van Halkers tot vrijwaring toe.

Vrijwaring tussen Van Saense en Giesbers

Van Saense voert nog aan dat Giesbers-Rotterdam Bouw B.V. (hierna: Giesbers) aansprakelijk is. Giesbers zou de hoofdaannemer zijn, waardoor zij ervoor had moeten zorgen dat de door haar aangenomen werkzaamheden veilig werden uitgevoerd. Volgens Van Saense is Giesbers verantwoordelijk voor de veiligheid van de algehele arbeidsplaats en om die reden is Van Saense ook meeverzekerd onder de zogeheten CAR-polis van Giesbers. Voor zover enige aansprakelijkheid in de hoofdzaak van Van Saense aangenomen wordt, kan de aansprakelijkheid volgens Van Saense worden verlegd naar Giesbers. De kantonrechter kan in het midden laten of Giesbers op grond van de wet (mede) aansprakelijk is voor de schade die werknemer heeft geleden, zoals Van Saense stelt. Ook als dat het geval zou zijn, kan de vordering van Van Saense om voor recht te verklaren dat Giesbers tegenover haar daarvoor aansprakelijk is, niet worden toegewezen. Het staat immers vast dat Van Saense en Giesbers in de onderaannemingsovereenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden zijn overeengekomen dat Giesbers in relatie tot Van Saense niet aansprakelijk is en dat Van Saense volledig draagplichtig is voor de schade waar het hier om gaat. Het beroep van Giesbers op het exoneratiebeding in de onderaannemingsovereenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden slaagt.