Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Timing Personeelsdiensten B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 1 mei 2025
ECLI:NL:RBNHO:2025:4696
Ontslag op staande voet van een intercedente vernietigd wegens ontbreken dringende redenen.

Feiten

Werkneemster is sinds 21 augustus 2024 in dienst bij Timing Personeelsdiensten B.V. (hierna: Timing). Zij werkte als intercedente in het klantenteam van Schiphol met een loon van € 2.425 bruto per 4 weken exclusief 8% vakantiegeld. Werkneemster had een bepaaldetijdcontract voor zeven maanden tot en met 20 maart 2025. Zij is sinds 22 november 2024 arbeidsongeschikt als gevolg van een burn-out. Zij heeft op 11 december 2024 voor de eerste keer de bedrijfsarts bezocht. Uit de rapportage van de bedrijfsarts volgde dat het aanbieden van werkzaamheden nog niet werd geadviseerd. Een opbouwschema van werk was ook nog niet aan de orde. Het herstel zou nog maanden kunnen duren. Timing is eigenrisicodrager. Op 9 januari 2025 heeft werkneemster voor de tweede keer met de bedrijfsarts gesproken. In het rapport van dit bezoek stond dat werkneemster op 30 januari 2025 geopereerd zou worden. Herstel van deze operatie moest worden afgewacht. Daarna kon pas worden gekeken naar re-integratiemogelijkheden. Medio januari 2025 legt Timing werkneemster twee opties voor. Zij kon ziek uit dienst gaan, 95% loon tijdens ziekte ontvangen en dan een ZW-uitkering ter hoogte van 70% loon aanvragen. Of zij kon zich uiterlijk 20 februari 2025 betermelden, onder vrijstelling van werk en met 100% loondoorbetaling en een WW-uitkering aanvragen. Op 29 januari volgt een ontslag op staande voet met als redenen uitgaan tijdens ziekte, het weigeren contact op te nemen, liegen bij indiensttreding over haar vorige baan en haar psychische toestand en als laatste de ongeschiktheid voor de functie van intercedente.

Oordeel

De kantonrechter heeft de in de ontslagbrief genoemde redenen een voor een afgelopen. De kantonrechter stelt dat geen hoor- en wederhoor is toegepast. Daarbij is het ook opvallend dat werkneemster enerzijds wordt verweten dat zij zich slechter voordeed dan ze daadwerkelijk was en anderzijds wordt verweten dat zij (nog) niet hersteld kon zijn van haar burn-out en dit had moeten melden tijdens haar sollicitatie. De kantonrechter stelt vast dat alleen een bedrijfsarts mag oordelen over de arbeidsongeschiktheid en de mogelijkheden rondom deze arbeidsongeschiktheid. De rapporten van de bedrijfsarts zijn daarin leidend. De kantonrechter benadrukt dat een werkneemster met een burn-out in een weekend ook een paar uur een festival mag bezoeken. Als Timing daarover twijfels had gehad, dan had het op haar weg gelegen werkneemster om tekst en uitleg te vragen en anders de bedrijfsarts om nader advies te vragen. Het uitgaan is geen dringende reden voor ontslag op staande voet. Bij onvoldoende bereikbaarheid tijdens arbeidsongeschikt is een minder vergaande maatregel (een loonsanctie) gepaster dan ontslag op staande voet. Uit vaste jurisprudentie volgt dat slechts een meldingsplicht bestaat ten aanzien van lichamelijke ongeschiktheid bij een sollicitatie, voor zover de ziekte of handicap van een sollicitant hem ongeschikt maakt voor de functie waarop hij solliciteert én de sollicitant dit ook weet, althans dit had moeten begrijpen. De bewijslast ligt hiervoor bij de werkgever. Timing diende daarom aan te tonen dat werkneemster wist (of had moeten begrijpen) dat zij de functie van intercedente bij Timing nooit aan zou kunnen. Het gestelde liegen over of het verzwijgen van het verloop bij haar vorige baan en de burn-out is geen dringende reden. De kantonrechter oordeelt dat een ontslag op staande voet niet de juiste route is bij een eventueel disfunctioneren. Dat is een ontbindingsverzoek op de d-grond, na voldoende dossieropbouw, een verbetertraject én geen mogelijkheden tot herplaatsing. Ook deze dringende reden is niet gegrond. Het ontslag op staande voet wordt vernietigd en Timing wordt veroordeeld tot betaling van het salaris vanaf 29 januari 2025 tot aan het einde van het dienstverband op 20 maart 2025. Ook moet Timing het onterecht ingehouden bedrag ter hoogte van € 2.627,08 terugbetalen én heeft werkneemster recht heeft op de wettelijke transitievergoeding.