Naar boven ↑

Rechtspraak

Zzp’er is een bedrijfsongeval overkomen. Sprake van schending zorgplicht. Het hof acht een verdeling van de schade over onderaannemer (voor wie zzp’er in opdracht aan het werk was) en hoofdaannemer van het bouwproject van 10-90% gepast.

Feiten

Rehorst Bouw B.V. (hierna Reehorst) is een bouwbedrijf dat als hoofdaannemer een nieuwbouwproject in Den Haag heeft aangenomen. Het leveren en vlechten van wapeningsstaal was uitbesteed aan Balvert Betonstaal B.V., die op haar beurt het betonvlechtwerk had uitbesteed aan Rowone. Zzp’er was als zelfstandig betonvlechter in opdracht (op basis van een overeenkomst van opdracht) van Rowone werkzaam op de bouwlocatie, onder de naam Bahri Bouw. Op 14 augustus 2017 is zzp’er op de bouwlocatie een bedrijfsongeval overkomen. Hij is op de bouwlocatie door een gat in een gevelsteiger ongeveer zes meter naar beneden gevallen, waarbij hij letsel heeft opgelopen aan zijn sleutelbeen, ribben en nekwervels. De Inspectie SZW heeft onderzoek gedaan en de arbeidsinspecteur constateerde een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwetgeving door Rowone, maar heeft na ingediende zienswijze geen boete opgelegd. Bij brief van 1 februari 2019 heeft AXA XL, als aansprakelijkheidsverzekeraar van Rehorst en als partij die in de rechten is getreden van zzp’er, Rowone aansprakelijk gesteld voor de schade die Rehorst lijdt als gevolg van het ongeval. Zzp’er en AXA XL zijn in oktober 2019 in een overeenkomst van cessie overeengekomen dat AXA XL de door zzp’er geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval zal vergoeden en dat zzp’er al zijn vorderingen uit hoofde van het ongeval overdraagt aan AXA XL. AXA XL heeft Rowone gedagvaard en vordert o.a. een verklaring voor recht dat Rowone aansprakelijk is voor het ontstaan van het ongeval van zzp’er en de daaruit voor AXA XL voortvloeiende schade. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen in die zin dat Rowone voor 10% aansprakelijk is. Rehorst was primair verantwoordelijk voor de veiligheid op de bouwplaats en haar is naar oordeel van de kantonrechter dus 90% toe te rekenen. AXA XL komt tegen het vonnis in hoger beroep.

Oordeel

Rehorst is aansprakelijk op grond van artikel 7:658 lid 4 BW

Naar het oordeel van het hof staat vast dat zzp’er zijn werkzaamheden moest verrichten in de uitoefening van het bedrijf van Rehorst; dat hij  voor zijn veiligheid mede afhankelijk was van Rehorst; dat het op de weg van Rehorst als hoofdaannemer had gelegen om de dag voor de bouwvakantie zeker te stellen dat de bouwwerkzaamheden rond de gevelsteiger volledig waren afgerond en dat de veiligheid van de gevelsteiger geheel in orde was, dan wel dat zij maatregelen had getroffen. Van Rehorst mocht worden verwacht dat hij de steiger voor de bouwvakantie veilig had achtergelaten en – als dat om welke reden dan ook niet mogelijk was – ervoor had gezorgd dat de onveilige situatie als eerste na de vakantie zou worden hersteld én dat hij (zolang dat nog niet was gebeurd in ieder geval) de betonvlechters, die de steiger nodig hadden bij de na de bouwvak te verrichten werkzaamheden, uitdrukkelijk op de onveiligheid van de steiger zou wijzen. Gesteld noch gebleken is dat Rehorst dit alles heeft gedaan. Rehorst heeft zijn zorgplicht dan ook geschonden. 

Ook Rowone is aansprakelijk op grond van art. 7:658 lid 4 BW

Naar oordeel van het hof staat vast dat zzp’er zijn werkzaamheden heeft verricht in de uitoefening van het bedrijf van Rowone; dat blijkens de voor het bouwproject opgestelde RI&E de betonstaalverwerkers, althans hun voorman, bij het werken op hoogte dient te controleren of trapgaten en overige openingen zijn dichtgelegd en beveiligd door middel van leuningenwerk; en dat Rowone voordat zij op 14 augustus 2017 zzp’er opdracht gaf naar de tweede verdieping te gaan om daar het werk aan te vatten, dit niet heeft gecontroleerd. Rowone heeft gesteld dat de kantonrechter te veel gewicht heeft toegekend aan de papieren werkelijkheid en te weinig oog heeft gehad voor de werkelijke gang van zaken op en rond de bouwplaats. Deze grief kan niet slagen. Het feit dat (de voorman van) Rowone (zijn) haar verantwoordelijkheid op de werkplaats voor de door haar ingezette personen in de praktijk overlaat aan derden, betekent niet dat Rowone daarmee haar verantwoordelijkheid kan ontlopen.  Ook Rowone is op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval dat zzp’er is overkomen.

Onderlinge verdeling

Als Rehorst aan zijn zorgplicht had voldaan, had het ongeval (met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid) niet plaatsgevonden. Als de steiger deugdelijk was opgebouwd voor de bouwvakantie, was het trapgat immers veilig afgedicht geweest en had het ongeval niet kunnen plaatsvinden. De aan Rehorst toe te rekenen omstandigheden hebben dus in aanzienlijke mate bijgedragen tot de schade. Dit ligt anders voor de aan Rowone toe te rekenen omstandigheden: weliswaar heeft de voorman de werkplek van zzp’er niet geïnspecteerd op valgevaar voordat hij zzp’er aan het werk liet gaan, maar het is de vraag of, als hij dat wel zou hebben gedaan, het ongeval zou zijn uitgebleven. Het hof acht een verdeling van de schade over Rowone en Rehorst van 10-90% gepast.