Naar boven ↑

Rechtspraak

Vakbonden enerzijds en Vebidak anderzijds hebben met elkaar achtereenvolgende collectieve arbeidsovereenkomsten (cao) voor de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven gesloten, laatstelijk die welke is aangegaan voor de periode van 1 januari 2008 tot 1 april 2010. De vakbonden vorderen de veroordeling van Vebidak om de cao stipt en correct na te komen, in het bijzonder door haar leden te adviseren om bij de toepassing van de artikelen 17 en 18 van de cao - ten eerste - de uren die hun werknemers reizen van het adres/bedrijfsterrein van de werkgever naar de plek waar zij hun feitelijke werkzaamheden uitvoeren niet aan te merken als reisuren maar als (over)werkuren, en - ten tweede - de uren die werknemers van hun woonplaats naar het bedrijfsterrein van hun werkgever reizen aan te merken als reisuren in de zin van artikel 17 van de cao.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Als uitgangspunt voor de uitleg van de bepalingen van een cao geldt dat in beginsel de bewoordingen daarvan en de eventueel daarbij behorende schriftelijke toelichting, gelezen in het licht van de gehele tekst van de overeenkomst, van doorslaggevende betekenis zijn (vgl. Hoge Raad 17 september 1993 NJ 1993,173). Daarbij komt het niet aan op de bedoelingen van de partijen bij de cao, voor zover deze niet uit de cao-bepalingen en de toelichting kenbaar zijn, maar op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao en de toelichting zijn gesteld. Dit geldt evenzeer als het geschil omtrent de uitleg is gerezen tussen de partijen die bij de totstandkoming van de cao waren betrokken, nu niet kan worden aanvaard dat een in een cao opgenomen beding, dat bedoeld is om tussen individuele werknemers en werkgevers te werken, op verschillende wijze zou moeten worden uitgelegd al naar gelang wie bij een geschil daaromtrent als procespartijen optreden (vgl. Hoge Raad 26 mei 2000 NJ 2000,473). Bij de uitleg kan onder meer acht worden geslagen op de elders in de cao gebruikte formuleringen en op de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen waartoe de onderscheiden, op zichzelf mogelijke tekstinterpretaties zouden leiden (vgl. Hoge Raad 31 mei 2002 JAR 2002,153). Bij de uitleg van de cao voor de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijven is de oorzaak van het geschil erin gelegen dat het eerste lid van artikel 17 aan de werknemer de verplichting oplegt om voor de reis van zijn woonplaats naar het ‘(werk)object’, indien dit buiten zijn woonplaats ligt, gebruik te maken van een door zijn werkgever aangewezen vervoermiddel, dat het tweede lid over ‘de duur van de reis’ het garantie-loon (met een aftrek van een uur per dag) toekent, terwijl het derde lid onder ‘duur van de reis’ verstaat de tijd tussen het vertrek naar en de aankomst op ‘het werk’ (en vice versa). Dit roept de vraag op hoe beide begrippen ‘(werk)object’ en ‘het werk’ zich tot elkaar verhouden, met name in de situatie dat de werknemer zich niet rechtstreeks vanaf zijn woning, maar via het bedrijfsterrein van de werkgever naar de locatie begeeft waarop hij die dag zijn dakdekkerwerk dient te verrichten. De grammaticale uitleg biedt geen uitkomst. De begrippen zijn multi-interpretabel. Gezien de aard van het (dakdekker)werk en de wijze waarop door de dakdekkers wordt gewerkt, te weten: op steeds wisselende locaties die op (kortere of langere) afstand van de vestigingsplaats van de werkgevers zijn gelegen, moet worden aangenomen dat met het begrip ‘(werk)object’ van het eerste lid, nu dat lid ziet op de tewerkstelling van de werknemer op een bepaald werkobject, betrekking heeft op die wisselende locaties, en niet (ook) op het bedrijfsterrein van de werkgever. Hieruit volgt dat artikel 17 van de cao uitsluitend een reistijdvergoeding toekent voor de situatie dat de werknemer rechtstreeks van zijn woonplaats naar de locatie reist waarop hij die dag zijn dakdekkerwerk verricht en dat hem die vergoeding, in de situatie dat via het bedrijfsterrein van de werkgever wordt gereisd, slechts kan toekomen over de reistijd tussen dat bedrijfsterrein en de bedoelde locatie.

Volgt afwijzing vordering vakbonden.