Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werkneemster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 15 maart 2012

werkgeefster/werkneemster

Wijziging standplaats medewerkster salarisadministratie van Rotterdam naar Leiden is redelijk voorstel. Werkgeefster heeft passende compensatieregeling aangeboden

Werkneemster is sinds 1985 in dienst van (een rechtsvoorganger van) werkgeefster, een accountantskantoor. Ze is werkzaam in de functie senior salarisadministrateur. In de aanvullende bepalingen bij de arbeidsovereenkomst die werkneemster in 2001 heeft ondertekend, is bepaald dat een werknemer in overleg tijdelijk een andere standplaats kan worden toegewezen. Werkgeefster heeft in oktober 2011 besloten de salarisadministraties van de vestigingen in Rotterdam en Leiden te clusteren, waardoor de standplaats van werkneemster voortaan Leiden wordt in plaats van Rotterdam. Werkneemster weigert haar werkzaamheden voortaan vanuit de vestiging Leiden te verrichten. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster heeft zich ten aanzien van de wijziging van de standplaats niet beroepen op een eenzijdig wijzigingsbeding, zodat de vraag of werkgeefster gerechtigd is de standplaats te wijzigen dient de worden beantwoord aan de hand van de criteria uit het arrest Stoof/Mammoet. Reden voor de wijziging is een efficiency- en kwaliteitsslag die tot doel heeft kosten te besparen. Werkgeefster heeft hiermee als goed werkgeefster aanleiding kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging van de standplaats van werkneemster. Ook heeft zij daarbij een zwaarwegend en redelijk belang. De door werkneemster aangedragen alternatieven doen hieraan niet af.

Werkneemster woont thans in Zoetermeer en de afstand tussen Zoetermeer en Leiden is kleiner dan de afstand tussen Zoetermeer en Rotterdam. Werkneemster heeft het voornemen naar Oud-Beijerland te verhuizen. Dit laatste is van belang in het kader van de vraag of aanvaarding van het redelijke voorstel in redelijkheid van werkneemster kan worden gevergd. Na haar verhuizing zal de reisafstand en -duur aanmerkelijk toenemen. Om deze reden kan niet zonder meer gevergd worden dat werkneemster het voorstel aanvaardt. De kantonrechter heeft werkgeefster erop gewezen dat op dit punt een passende voorziening getroffen dient te worden. Het aanbod inhoudende dat werkneemster gedurende het eerste jaar na haar verhuizing naar Oud-Beijerland één uur per werkdag en gedurende het tweede jaar nog een half uur per werkdag minder hoeft te werken (met behoud van salaris), kan als passende compensatieregeling worden aangemerkt.

In de aanvullende bepalingen is vermeld dat het de werkgever expliciet is toegestaan de inhoud van de aanvullende bepalingen eenzijdig te wijzigen, met dien verstande dat de werkgever daarbij redelijk zal handelen. Nu partijen zich over de betekenis van deze zinsnede niet hebben uitgelaten, zullen zij daartoe alsnog in de gelegenheid worden gesteld. Volgt aanhouding van de zaak.