Rechtspraak
werkneemster/Koopman Car Terminal BV
Werkneemster is sedert 1 januari 1991 in dienst van (de rechtsvoorganger van) KCT, laatstelijk als Stafmedewerker HR en General Affairs. Het door KCT ingediende ontbindingsverzoek is wegens een verstoorde arbeidsrelatie toegewezen, onder toekenning van een vergoeding van € 150.000 (zie AR 2012-0764). KCT heeft het verzoek ingetrokken. Thans verzoekt werkneemster ontbinding. KCT heeft werkneemster benaderd voor een passende functie in Nijkerk. Werkneemster is vanwege haar psychische gesteldheid niet ingegaan op een uitnodiging voor een assessment.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Na het intrekken van het door haar ingediende ontbindingsverzoek had het op de weg van KCT als werkgeefster gelegen om zich extra in te zetten om de als gevolg van de gevoerde ontbindingsprocedure verstoorde relatie te verbeteren. KCT is hierin – deels – tekortgeschoten. KCT had werkneemster de functie in Nijkerk al eerder kunnen aanbieden, maar heeft het oordeel in de ontbindingsprocedure afgewacht. Werkneemster heeft echter op haar beurt, na het intrekken van het verzoekschrift door KCT, overhaast gehandeld door binnen een week al een eigen verzoekschrift in te dienen. Hoe begrijpelijk het ook is dat werkneemster op korte termijn duidelijkheid wenste, nu zij er niet voor had gekozen om in de eerdere procedure een zelfstandig tegenverzoek in te dienen, had zij KCT toch ten minste de gelegenheid moeten geven om haar een aanbod te doen en dit toe te lichten, dat werkneemster vervolgens had moeten bekijken. Alle omstandigheden meegewogen, wordt een vergoeding van € 85.000 billijk geacht.