Naar boven ↑

Rechtspraak

Rimec Ltd. c.s./Stichting Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 11 december 2013
ECLI:NL:RBMNE:2013:6250

Rimec Ltd. c.s./Stichting Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid

Nalevingsonderzoek door Stichting Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid kan pas worden verricht nadat onderzoek is gedaan naar de toepasselijkheid van de cao Bouwnijverheid en cao BTER. Opheffing beslag

Technisch Bureau voor de Bouwnijverheid (hierna: TBB) is een stichting die – onder meer – is opgericht om toe te zien op een correcte naleving van de cao Bouwnijverheid en de cao Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bouwnijverheid (hierna: cao BTER). Rimec Limited, Rimec Works en Rimec Empresa zijn internationale uitzendbureaus die werknemers uitzenden. Zij hebben Poolse en Portugese werknemers in dienst die werken aan het Project A2 (bouw van de Koning Willem-Alexandertunnel). Rimec Limited heeft op 24 mei 2012 een dienstverleningsovereenkomst gesloten met Avenue2. TBB heeft zich op het standpunt gesteld dat Rimec c.s. de cao BTER niet naleven. De voorzieningenrechter heeft aan TBB, ter verzekering van verhaal voor haar vordering, verlof verleend tot het leggen van conservatoir derdenbeslag onder Avenue2 op alle gelden die deze laatste ten behoeve van Rimec c.s. onder zich houdt en/of aan Rimec c.s. verschuldigd zal worden. Rimec c.s. vorderen opheffing van de gelegde beslagen. Volgens TBB zijn Rimec Limited, Rimec Works en Rimec Empresa op grond van artikel 2 van het Reglement Naleving, elk een bedrag van € 30.000 aan forfaitaire schadevergoeding aan haar verschuldigd omdat zij weigeren medewerking te verlenen aan het nalevingsonderzoek. In dit nalevingsonderzoek dient TBB naar eigen zeggen de naleving door Rimec Limited, Rimec Works en Rimec Empresa van de cao Bouwnijverheid te onderzoeken in het licht van bijlage 3 bij de Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (WAGA), artikel 2 lid 6 Wet AVV en de Detacheringsrichtlijn (Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten).

De voorzieningenrechter oordeelt als volgt. De kern van het geschil dat partijen verdeeld houdt, wordt gevormd door het antwoord op de vraag of de arbeidsovereenkomsten die Rimec c.s. heeft gesloten met haar Portugese werknemers, vallen onder de werking van de cao Bouwnijverheid, dan wel van de cao BTER. In het verlengde hiervan twisten partijen over de vraag of TBB bevoegd is om een nalevingsonderzoek bij Rimec c.s. te verrichten, aan Rimec c.s. forfaitaire boetes op te leggen en schadevergoeding te vorderen ten behoeve van de Portugese werknemers, zonder een onderzoek te verrichten naar de toepasselijkheid van de cao Bouwnijverheid door middel van een zogenoemd werkingssfeeronderzoek. In het verlengde van dit alles moet de vraag worden beantwoord of het ter zake door TBB gelegde beslag moet worden opgeheven, zoals Rimec c.s. eist.

TBB heeft onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij op enigerlei wijze een vorderingsrecht heeft op Rimec Works en Rimec Empresa, ter verzekering van verhaal waarvoor het door TBB gelegde conservatoir derdenbeslag dient te blijven bestaan. TBB kan niet worden gevolgd in haar betoog dat zij, nog voordat is vastgesteld dat een onderneming als Rimec Limited onder de werkingssfeer van de cao Bouwnijverheid valt, in het geval bij haar een gegrond vermoeden bestaat van overtreding van de cao, op grond van artikel 2 van het Reglement Naleving bevoegd is een nalevingsonderzoek in te stellen. TBB heeft niet onderbouwd waarom de cao BTER in dit geval toepasselijk is. Waar TBB stelt dat de weigering van Rimec Limited om mee te werken aan een nalevingsonderzoek een zelfstandige grond vormt voor het doen ontstaan van een gegrond vermoeden, verliest zij uit het oog dat Rimec Limited zich geen nalevingsonderzoek hoeft te laten welgevallen voordat is vastgesteld dat Rimec Limited onder de werkingssfeer van de cao Bouwnijverheid of cao BTER valt. Rimec Limited heeft in kort geding het door TBB gestelde gegronde vermoeden voldoende concreet en onderbouwd weersproken. Ook acht de voorzieningenrechter van belang dat Rimec Limited de door TBB aan haar gepretendeerde vorderingen ten grondslag liggende berekeningen uitgebreid en gemotiveerd heeft bestreden. Rimec Limited heeft onweersproken aangevoerd dat zij – ten behoeve van het Project A2 – dertien werknemers met de Poolse nationaliteit in dienst heeft, dat Rimec Works één Portugese werknemer in dienst heeft en Rimec Empresa thans 49 Portugese werknemers in dienst heeft. Dit correspondeert niet met het door TBB in haar verzoekschrift genoemde, niet met stukken onderbouwde, geschatte aantal van zeventig, kennelijk Portugese, werknemers. Het onder Avenue2 gelegde beslag wordt opgeheven.