Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 3 april 2024
ECLI:NL:RBNHO:2024:3576
Feiten
Werknemer heeft de Egyptische nationaliteit en is op 1 juli 2023 voor bepaalde tijd (1 jaar) in dienst getreden van Multiservice IJmond B.V. (hierna: Multiservice) in de functie van projectmanager tegen een brutomaandsalaris van € 6.850 exclusief vakantiegeld. Naast zijn functie bij Multiservice drijft werknemer een internationale handelsonderneming. Begin oktober 2023 heeft werknemer vergeefs geprobeerd een hypotheek te krijgen voor een huis dat hij van een ver familielid van X, eigenaar van Multiservice, wilde kopen. Op 27 oktober 2023 heeft werknemer voor het laatst gewerkt bij Multiservice. Op diezelfde dag hebben werknemer en X twee keer gebeld. Ook is een (onbegrijpelijk) WhatsAppbericht verzonden van werknemer aan X aangaande ontslag en WW. Op 1 december 2023 is werknemer op het kantoor van Multiservice geweest. Op 4 januari 2024 heeft de gemachtigde van werknemer aan Multiservice geschreven dat zij van werknemer heeft begrepen dat hij op 1 december 2023 op staande voet is ontslagen, dat dit ontslag niet rechtsgeldig is en dat werknemer zich beschikbaar houdt voor werkzaamheden. Bij e-mail van 8 januari 2024 heeft Multiservice gereageerd dat werknemer op 1 december naar kantoor is gekomen, om hulp te krijgen bij het aanvragen bij WW. Multiservice heeft hem daarbij geholpen, maar omdat de uitkomst hem niet beviel, is werknemer boos vertrokken. Werknemer is niet op staande voet ontslagen, maar heeft zelf ontslag genomen per 31 oktober 2023, omdat hij naar het buitenland zou vertrekken. Werknemer stelt primair een loonvordering in omdat geen sprake zou zijn van einde dienstverband. Subsidiair vordert werknemer vernietiging van de beëindigingsovereenkomst.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat de arbeidsovereenkomst van werknemer op 31 oktober 2023 is geëindigd en overweegt daartoe als volgt. Multiservice heeft een beëindigingsovereenkomst met handtekeningen overgelegd. Werknemer betwist dat zijn handtekening daaronder staat. Op Multiservice rust de bewijslast dat dit wel het geval is. Multiservice heeft feiten en omstandigheden aangevoerd waardoor, ondanks de betwisting van werknemer, het bestaan van een beëindigingsovereenkomst moet worden aangenomen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de kantonrechter is gebleken dat werknemer zijn advocaat niet volledig heeft ingelicht en werknemer gedurende de procedure verschillende tegenstrijdige standpunten heeft ingenomen. Verder geldt dat het WhatsAppbericht d.d. 27 oktober 2023 aansluit bij de stellingen van Multiservice en dat een werknemer van Multiservice ter zitting heeft verklaard dat werknemer voor zijn ogen een handtekening heeft gezet, dat hij dit ook onder ede zou verklaren en dat hij weet dat meineed strafbaar is. Ook uit de overige omstandigheden blijkt dat beëindiging is overeengekomen. Zo staat vast dat werknemer op 27 oktober voor het laatst werkzaamheden heeft verricht voor Multiservice en dat hij niet op kantoor is geweest tot 1 december 2023. Multiservice heeft verklaard dat zij, anders dan werknemer stelt, geen toestemming heeft gegeven voor vakantie en dat dergelijke aanvragen ook per e-mail moeten worden ingediend. Verder heeft werknemer geen geloofwaardige verklaring voor de tijd tussen zijn laatste werkdag en het vertrek naar zijn vakantiebestemming. Vaststaat verder dat werknemer WW heeft aangevraagd en dat het UWV is uitgegaan van 1 november 2023 als eerste werkloosheidsdag. Gelet op al het voorgaande houdt de kantonrechter het ervoor dat de beëindigingsovereenkomst tussen partijen tot stand is gekomen. Voor vernietiging daarvan is geen plaats. Werknemer heeft geen gebruik gemaakt van zijn bedenktijd en niet is gebleken van een wilsgebrek. Werknemer had immers zelf aangegeven te willen vertrekken vanwege zijn buitenlandplannen als gevolg waarvan de beëindigingsovereenkomst is opgesteld. De verzoeken van werknemer worden afgewezen.