Ontslag op staande voet wegens niet nakomen van verzuim- en re-integratieverplichtingen wordt vernietigd. Tegenverzoek tot ontbinding arbeidsovereenkomst wegens wanprestatie wordt afgewezen.

Beroep op dwaling vaststellingsovereenkomst door werkneemster. Geen sprake van dwaling. Werkgeefster mocht erop vertrouwen dat werkneemster wist waarmee zij akkoord ging.

Werknemer heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om het rechtsvermoeden van artikel 7:610b BW aan te kunnen nemen voor een feitelijke arbeidsomvang van 40 uur per week.

Beroep werkneemster op rechtsvermoeden artikel 7:610b BW slaagt niet. Niet gebleken dat zij feitelijk gemiddeld 40 uur per week heeft gewerkt. Hof komt uit op een werkweek van 35 uur. Werkneemster krijgt gelegenheid nieuwe berekening loonvordering in het geding te brengen.

Inschrijving als vennoot bij v.o.f. (werkgever) is geen wettelijke grond voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst. Ook geen einde arbeidsovereenkomst door feitelijk handelen als vennoot. Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verstoorde arbeidsverhouding.

Weigering werkgever om in te stemmen met voorstel werknemer tot beëindiging slapend dienstverband niet ernstig verwijtbaar en niet in strijd met goed werkgeverschap. Dienstverband al slapend voor inwerkingtreding van de Wwz. Geen grond voor toekenning (Xella-)vergoeding.

Ontbinding arbeidsovereenkomst met toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding op verzoek van (slapende) arbeidsongeschikte werknemer wordt afgewezen. Werkgever heeft niet ernstig verwijtbaar gehandeld. Het ontslag zal worden afgewikkeld via de reeds aangevraagde ontslagvergunning via het UWV.

Ontslag op staande voet wegens veinzen beperkingen en werken elders tijdens arbeidsongeschiktheid ten onrechte gegeven. Dringende reden staat niet vast. Wel onherstelbare vertrouwensbreuk. Billijke vergoeding € 16.000 in plaats van herstel.

Werkgever wordt veroordeeld tot betaling van opgebouwde doch niet genoten vakantie-uren van werkneemster. Wettelijke verhoging wordt, in tegenstelling tot de door werkneemster gevorderde 50%, vastgesteld op 10%.

Verzoek werkneemster tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, gebaseerd op artikel 7:671c BW in verbinding met artikel 7:646 lid 6 en 7 BW (gesteld ernstig verwijtbaar handelen door werkgever vanwege intimidatie door werkgever tijdens re-integratie), afgewezen.