Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Verweerder is kapitein van een schip. Aan het schip, waarop verweerder kapitein was, is schade ontstaan. De werkgever stelt o.a. dat deze schade het gevolg is vam onzorgvuldig handelen van de kapitein, waardoor het schip de bodem heeft geraakt. De Raad voor de Scheepvaart heeft de zaak onderzocht en heeft geoordeeld dat aan verweerder geen maatregel van tucht zal worden opgelegd, maar dat de zaak zal worden gebruikt ter lering, aangezien de Raad van oordeel is dat niet onomstotelijk vaststaat dat de schade veroorzaakt aan het schip een gevolg is van een “gronding”.

Na dit oordeel van de raad verzoekt de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst. De kantonrechter wijst dit verzoek af, mede vanwege de omstandigheid dat werkgever lange tijd werknemer heeft doen geloven dat zijn wedertewerkstelling enkel afhankelijk was van het oordeel van de Raad. Van een vertrouwensbreuk kan thans geen sprake meer zijn. Volgt afwijzing van het verzoek.