Rechtspraak
Geïntimeerde vordert in het onderhavige geding de veroordeling van GCA tot betaling aan hem (of aan een door hem aan te wijzen pensioenverzekeraar) van een bedrag, nader door een deskundige te berekenen, waarmee bewerkstelligd zal worden dat geïntimeerde een pensioenuitkering verkrijgt van 1,75% maal 27 dienstjaren maal 42.525,- vanaf zijn 65ste levensjaar, met een overgang van 70 % op de nabestaanden. Er is met medeweten van geïntimeerde te weinig premie betaald omdat het pensioengevend salaris bewust lager is doorgegeven aan de pensioenverzekeraar. De rechtbank heeft de vordering van geïntimeerde toegewezen. Tegen dit vonnis komt GCA in beroep.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. Het feit dat geïntimeerde als lid van de directie van GCA blijkens de brief d.d. 16 oktober 1995 aan Centraal Beheer er mee heeft ingestemd dat voor de berekening van zijn ouderdomspensioen een gelijkblijvend jaarsalaris van f 80.000,- zou worden aangehouden, houdt niet in dat geïntimeerde] er daardoor impliciet mee heeft ingestemd dat zijn bestaande pensioenregeling werd gewijzigd in die zin dat zijn ouderdomspensioen (en daaraan gekoppelde weduwenpensioen) niet meer op basis van het eindloon, maar op basis van voormeld jaarsalaris van f 80.000,- zou worden opgebouwd. Een dergelijke wijziging zou niet alleen gevolgen hebben voor de pensioenopbouw in de toekomstige dienstjaren, maar, gezien het feit dat geïntimeerde ook al in 1994 en 1995 een hoger salaris had dan f 80.000,- per jaar, tevens voor het opgebouwde pensioen over de reeds verstreken dienstjaren, nu het op basis van eindloon toegezegde pensioenniveau daarmee werd teruggebracht tot een pensioenniveau op basis van een jaarsalaris van f 80.000,-. Indien de werkgever, GCA, een dergelijke (ingrijpende) wijziging zou hebben beoogd, had het op haar weg gelegen zulks uitdrukkelijk met geïntimeerde te bespreken en in een gewijzigde, door geïntimeerde mede te ondertekenen pensioenbrief vast te leggen, zoals zij later in 1997 de met geïntimeerde overeengekomen nieuwe pensioenregeling (beschikbare premieregeling) ook in een pensioenbrief uitdrukkelijk heeft vastgelegd. Nu niet is gesteld of gebleken dat een dergelijke bespreking en vastlegging van de wijziging plaatsgevonden hebben kan het feit dat [geïntimeerde] als lid van de directie van GCA instemde met handhaving van het pensioengevend salaris op het niveau van f 80.000,- geen grond opleveren voor een gerechtvaardigd vertrouwen bij GCA dat geïntimeerde heeft ingestemd met een wijziging van de eindloonregeling in bovenvermelde zin.