Rechtspraak
Hoger beroep van beschikking tot ontbinding arbeidsovereenkomst zonder vergoeding. Appellante is ontvankelijk: stelt dat fundamenteel rechtsbeginsel van hoor en wederhoor is geschonden. Naar het oordeel van het hof is het fundamentele rechtsbeginsel van hoor en wederhoor in de onderhavige zaak niet geschonden. Omdat in het verzoekschrift zelf een citaat was opgenomen waarin staat, dat aan [werkneemster] ander werk is aangeboden dat zij heeft geweigerd en daaraan een conclusie was verbonden, heeft de kantonrechter daaraan een relevante feitelijke stelling kunnen ontlenen. Deze feitelijke stelling is door [werkneemster] niet betwist, met gevolg dat de kantonrechter mocht uitgaan van de juistheid ervan. Het enkele feit dat de kantonrechter, in het licht van alle omstandigheden van het geval, dit feitelijke gegeven van doorslaggevende betekenis heeft geacht zowel voor de vraag of de ontbinding gerechtvaardigd was als voor de vraag of een vergoeding moest worden bepaald, maakt niet dat het beginsel van hoor en wederhoor is geschonden en dat van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak niet meer kan worden gesproken. Ook is, anders dan [werkneemster] aanvoert, de kantonrechter niet buiten de grenzen van de rechtsstrijd getreden.