Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Anders dan appellant, is het hof van oordeel dat partijen bij het sluiten van de overeenkomst geen arbeidsovereenkomst voor ogen heeft gestaan. Uit appellants eigen stellingen -het hof verwijst onder andere naar punt 3 en 4 van zijn inleidende dagvaarding- blijkt dat tussen partijen een project zou worden opgezet waarbij diensten aan ondernemingen op het terrein van “hosting” zouden worden aangeboden. Deze activiteiten zouden worden ondergebracht in IS Mailhosting, waarbij tussen IS Mailhosting en Lithiume B.V., een vennootschap waarvan appellant bestuurder en enig aandeelhouder is, een managementovereenkomst tot stand zou komen. Ook de in rechtsoverweging 4.4 vermelde e-mail van 27 juni 2005 van appellant aan A., waarin appellant aan de orde stelt “wat de consequenties zijn als hij dus op de loonlijst komt”, duidt er op dat partijen niet de bedoeling hebben gehad met ingang van 1 januari 2005 een arbeidsovereenkomst aan te gaan. Voorts is het hof, anders dan [appellant], van oordeel dat, gelet op de wijze waarop partijen feitelijk aan de overeenkomst uitvoering hebben gegeven, geen sprake is geweest van een arbeidsovereenkomst. Hierbij zijn de volgende omstandigheden van belang:

  • appellant heeft niet persoonlijk in dienst van IS Mailhosting arbeid voor IS Mailhosting verricht. Niet [appellant] als natuurlijk persoon, maar de vennootschap Lithiume B.V., waarvan [appellant] directeur was, had de operationele leiding van IS Mailhosting. Het hof verwijst in dit verband naar artikel 1 lid 1 van de managementovereenkomst;
  • Lithiume B.V. heeft maandelijks de in artikel 3 lid 1 van de managementovereenkomst vermelde managementvergoeding, te vermeerderen met BTW, aan IS Mailhosting gefactureerd. Gesteld noch gebleken is dat IS Mailhosting loon aan appellant heeft betaald;
  • tussen IS Mailhosting en appellant was geen sprake van een gezagsverhouding. Hoewel in artikel 1 lid 1 van de managementovereenkomst is bepaald dat zowel appellant als Lithiume B.V. de aanwijzingen en richtlijnen van IS Mailhosting dienen op te volgen, heeft IS Mailhosting onbetwist gesteld dat IS Mailhosting geen instructies en/of richtlijnen aan appellant verstrekte. Lithiume had de operationele leiding over IS Mailhosting, waarbij aan appellant als directeur van Lithiume de vrije hand werd gelaten om activiteiten op het gebied van “hosting” te ontwikkelen.
  • Lithiume was bevoegd naast of in plaats van appellant andere personen in te zetten voor de feitelijke uitvoering van de door Lithiume B.V. te verrichten taken, zoals vermeld in artikel 1 lid 1 van de managementovereenkomst;
  • eventuele kosten van de in eigendom aan Lithiume B.V. toebehorende auto werden aan Lithiume B.V., op declaratiebasis, vergoed;
  • eventuele zakelijke reiskosten, zakelijke telefoonkosten en zakelijke verblijfkosten werden aan Lithiume B.V., op declaratiebasis, vergoed;
  • in afwijking van artikel 7: 629 BW is een regeling getroffen waarbij, ingeval van ziekte of arbeidsongeschiktheid van de feitelijk bij IS Mailhosting werkzame personen, een deel van de managementvergoeding gedurende een beperkte periode aan Lithiume B.V. zou worden betaald;
  • de vermelde e-mail van appellant aan A., waarin appellant aan de orde stelt “wat de consequenties zijn als hij dus op de loonlijst komt”. Deze e-mail bevestigt dat partijen hun rechtsverhouding vanaf 1 januari 2005 niet als een arbeidsovereenkomst hebben uitgevoerd.

Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.