Rechtspraak
NedTrain is binnen de groep van ondernemingen van NS onder meer belast met het reiningen van de passagierstreinen. Tussen FNV en Ondernemersorganisatie Schoonmaak- & Bedrijfsdiensten (OSB) is een conflict ontstaan over de totstandkoming van een collectieve arbeidsovereenkomst in het Schoonmaak- en Glazenwasbedrijf. In verband met genoemd conflict zijn bij enkele schoonmaakbedrijven die in opdracht van NedTrain passagierstreinen schoonhielden stakingsacties uitgebroken. NedTrain heeft vervolgens Plataco ingeschakeld om de ernstig vervuilde treinen schoon te maken. Volgens FNV heeft Plataco hiermee in strijd gehandeld met artikel 10 WAADI.
Het hof oordeelt in navolging van de rechtbank dat Plataco moet worden beschouw als een “derde” waarop artikel 10 WAADI niet van toepassing is en dat Plataco dit wetsartikel niet heeft overtreden omdat zij geen arbeidskrachten ter beschikking heeft gesteld aan de schoonmaakbedrijven waar werd gestaakt.
Ook ten aanzien van de stelling van FNV dat de handelwijze van NedTrain onrechtmatig zou zijn, omdat zij door het laten verrichten wat FNV aanduidt als “besmet werk” inbreuk heeft gemaakt op het in artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest verankerde recht op collectief optreden, acht het hof de stelling ongegrond. Met hetgeen de rechtbank in dit verband heeft geoordeeld verenigt het hof zich. Toen NedTrain in de vorm van vervuilde passagierstreinen werd geconfronteerd met nadelige gevolgen van een collectief arbeidsconflict waarbij zij geen partij was, stond het haar vrij haar schade te beperken door het inschakelen van een ander schoonmaakbedrijf. Bijzondere omstandigheden die aan dit uitgangspunt afbreuk zouden doen zijn gesteld noch gebleken. Als zodanige omstandigheid kan in het bijzonder ook niet gelden het feit dat de onderhavige staking als gevolg van de door NedTrain genomen maatregelen mogelijk minder effectief is geweest.