Rechtspraak
Het geschil tussen partijen betreft het volgende. De Eglise Wallonne valt, zoals de kantonrechter heeft vastgesteld, sinds 1 mei 2004 onder de overkoepelende organisatie van Protestantse Kerken in Nederland (PKN). Op die datum is de Arbeidsvoorwaardenregeling van de PKN van kracht geworden (PKN-regeling). Dit is een generale regeling van de rechtspositieregeling van medewerkers, die onder andere van toepassing is op kosters en koster-beheerders met schaal 7-10 als bedoeld in de PKN-regeling, zoals appellante. De Eglise Wallonne heeft in januari 2006 erin toegestemd deze PKN-regeling met bijbehorende circulaires met terugwerkende kracht vanaf 1 mei 2004 toe te passen op de arbeidsovereenkomst met appellante. Partijen zijn het niet eens over de hoogte van een volgens appellante te verrichten nabetaling.
In geschil is onder meer de vraag of de PKN-regeling al dan niet (qua inhoud) een CAO is. Appellante stelt zich op het standpunt dat de PKN-regeling een minimumnorm is, zodat de Eglise Wallonne gebonden is aan afwijkingen die in de arbeidsovereenkomst ten gunste van haar zijn gemaakt, in het bijzonder waar het vrij gebruik van de dienstwoning betreft (inclusief energiekosten). De Eglise Wallonne bestrijdt dit standpunt. In de bodemzaak zal moeten worden uitgezocht wie van partijen het gelijk aan haar kant heeft. Daarover valt in dit stadium niet met voldoende zekerheid een uitspraak te doen. De gevraagde voorlopige voorziening betreft voorts de hoogte van de pensioenpremie, conform een offerte die is gedaan. Deze voorziening is reeds daarom niet toewijsbaar nu zij verwijst naar een offerte, kennelijk van het Pensioenfonds voor kunst en cultuur, en de Eglise Walonne bestrijdt dat zij deze offerte kent. De offerte is niet overgelegd, zodat ook het hof deze niet kent.
Het hof kan op de bodemzaak niet vooruitlopen. De vordering is daarom niet toewijsbaar.