Rechtspraak
Ontslag op staande voet omdat de werknemer tijdens de arbeidsongeschiktheid (burn out) elders enige werkzaamheden (hand en spandiensten bij verbouwing) heeft verricht. Kantonrechter acht aangegeven reden onvoldoende voor een ontslag op staande voet nu niet blijkt dat werknemer voor werkgever relevante andere werkzaamheden had kunnen verrichten terwijl evenmin vaststaat dat het genezings- en re-integratieproces nadelig is beïnvloed. Het hof neemt geen rechtsplicht aan om ongevraagd passend werk aan te bieden en bekrachtigt het vonnis.
Het hof stelt voorop dat ingevolge artikel 7:658a BW op de werkgever de verplichting rust te bevorderen dat de zieke werknemer weer voor arbeid in het eigen bedrijf (of, indien dat niet mogelijk is, elders) wordt ingeschakeld. Op grond van deze verplichting dient de werkgever een plan van aanpak op te stellen als genoemd in artikel 71a WAO (oud) en artikel 25, tweede lid, van de Wet werk en inkomen. Zo in deze al een dergelijk plan van aanpak is tot stand gekomen - dit is gesteld noch gebleken - in de periode vanaf het intreden van de arbeidsongeschiktheid tot de datum waarop werknemer op staande voet is ontslagen, valt uit geen enkel stuk af te leiden dat Biosoil in deze periode een voorstel heeft gedaan aan werknemer om passende arbeid te verrichten, dan wel dat zijdens de Arbo Dienst (in overleg met Biosoil) is aangegeven welke activiteiten van de zijde van werknemer werden verwacht om te komen tot een re-integratie bij Biosoil (of elders). Onder deze omstandigheden was [geintimeerde] niet gehouden om haar eventuele restcapaciteit voor ander werk dan de bedongen arbeid aan Biosoil aan te bieden.