Rechtspraak
Het UWV heeft eiser een AAW/WAO-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Bij beslissing van 22 november 1979 heeft het UWV de AAW/WAO-uitkering van eiser met ingang van 1 december 1979 ingetrokken. Bij beslissing van 31 oktober 1997 is het UWV teruggekomen op zijn beslissing van 22 november 1979. De AAW/WAO-uitkering dient volgens de herziene beslissing op en na 1 december 1979 onveranderd te worden berekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80-100%. Het UWV heeft eiser de AAW/WAO-uitkering, vermeerderd met de wettelijke rente, alsnog betaald.
Eiser vordert schadevergoeding wegens gederfde en nog te derven (im)materiƫle schade. Het UWV meent dat de vordering van eiser is verjaard.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Partijen twisten primair over het feit of de vordering is verjaard. Een rechtsvordering verjaart in ieder geval door verloop van twintig jaren na de gebeurtenis waardoor de schade is veroorzaakt. In de onderhavige zaak is de gestelde schade ontstaan door het nemen van de onrechtmatig gebleken beslissing. De herziening van de beslissing op 31 oktober 1997 maakt dat de oorspronkelijke beslissing van 22 november 1979 van aanvang af onrechtmatig is. De genoemde verjaringstermijn eindigt dan ook op 22 november 1999. Eiser heeft het UWV eerst op 8 november 2001 aansprakelijk gesteld voor de geleden en te lijden schade. Nu deze aansprakelijkstelling na het verstrijken van de verjaringstermijn van twintig jaar heeft plaatsgevonden, is de vordering verjaard.
De verjaringstermijn van twintig jaar heeft een objectief en in beginsel absoluut karakter. Anders dan de verjaringstermijn van vijf jaar is deze verjaringstermijn niet afhankelijk van de opeisbaarheid van de vordering.
Vordering van eiser wordt afgewezen.