Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

De arbeidsovereenkomst met werknemer is na langdurige psychische arbeidsongeschiktheid met toestemming van de CWI opgezegd. Thans vordert werknemer schadevergoeding op grond van kennelijk onredelijk ontslag. Het hof overweegt dat bij de beoordeling in beginsel wordt uitgegaan van alle omstandigheden zoals deze zich niet later dan ten tijde van het ontslag voordeden. Voorts staat bij de beoordeling voorop dat ook wanneer niet de beëindiging van de arbeidsovereenkomst maar de arbeidsongeschiktheid van de werknemer nadelige gevolgen voor de werknemer teweegbrengt, de werkgever toch op grond van art. 7:681 BW gehouden kan zijn tot schadevergoeding (vgl. HR 3-12-2004, NJ 2005, 119).

Red. zie echter ook: BC2206, Hoge Raad, C06/273HR 15 februari 2008 (CHROMALLOY HOLLAND B.V.)

3.5 Onderdeel 1.2 keert zich tegen het oordeel in rov. 4.7 van het bestreden arrest, dat de enkele omstandigheid dat [eiser] na een langdurig dienstverband wegens arbeidsongeschiktheid is ontslagen, op zichzelf beschouwd geen grond oplevert voor het toekennen van een vergoeding. Het onderdeel faalt omdat dit oordeel juist is. In zijn arrest van 25 juni 1999, nr. C98/020, NJ 1999, 601, waarop Chromalloy zich in dit verband met name heeft beroepen, heeft de Hoge Raad niet anders geoordeeld, maar de lengte van het dienstverband van de betrokken werknemer (bijna 25 jaar) in aanmerking genomen in samenhang met de door de rechtbank vastgestelde omstandigheden (i) dat de werknemer na dat lange dienstverband te oud en te zwak was geworden om zijn - naar onweersproken vaststond: zware en slecht voor de gezondheid zijnde - werk nog langer te verrichten, (ii) de leeftijd van de werknemer, (iii) de voor hem beperkte mogelijkheid om ander (passend) werk te vinden, en ten slotte (iv) dat de werkgever aan de werknemer slechts een vergoeding van een maand brutosalaris had aangeboden.

Het hof stelt vast dat werkgever gedurende het eerste ziektejaar de re-integratieverplichtingen grovelijk heeft veronachtzaamd. Het hof neemt de overige omstandigheden in aanmerking, te weten het zeer lange dienstverband: 46 jaar, waarvan werknemer 43½ jaar feitelijk werkzaam is geweest en hij zich jarenlang met hart en ziel voor het bedrijf heeft ingezet en daartoe veel overwerk heeft verricht (vgl. voor dit laatste: oordeel bedrijfsarts 1/3/04), de leeftijd ten tijde van het ontslag (60 jaar) en zijn geringe kansen op de arbeidsmarkt als gevolg van arbeidsongeschiktheid en leeftijd. Het hof neemt voorts in aanmerking de WAO uitkering die werknemer bij einde arbeidsovereenkomst ontving. Vergoeding van 40.000 toegekend aan werknemer wegens kennelijk onredelijk ontslag.