Rechtspraak
Werkneemster is in dienst van PVO. PVO is een taxibedrijf dat wordt gehouden door vader en moeder van werkneemster. Anderhalf jaar geleden is er in de privé-sfeer tussen partijen iets voorgevallen, waardoor de werksfeer is verstoord geraakt. Werkneemster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met C=2.
De kantonrechtersformule oordeelt de kantonrechter niet bruikbaar in zaken als de onderhavige. Als gezegd is sprake van een familiebedrijf. Dat heeft voor alle partijen voordelen, ook in die zin, dat werkneemster ondanks minder goed functioneren langer in het zadel is gehouden, maar heeft ook nadelen, namelijk dat wanneer het in de gezinssfeer fout loopt het ook mis gaat in de werkrelatie. Partijen worden geacht zich van deze risico's bewust te zijn geweest. Zoals eerder overwogen is van belang, dat een redelijke afvloeiingsregeling wordt getroffen. Die bestaat hierin, dat zoals ter zitting al besproken is, door PVO bijgedragen wordt in een outplacementtraject en dat verder een vergoeding wordt betaald, die als aanvulling op de WW-uitkering werkneemster de gelegenheid geeft om de tijd te nemen om een passende functie te vinden. De kantonrechter oordeelt het redelijk en billijk, wanneer PVO outplacementkosten worden betaald tot een bedrag van maximaal €.5000,--. Verder oordeelt hij een vergoeding van €.20.000,-- bruto redelijk. Dat komt in feite neer op ongeveer 1,5 jaar suppletie van de WW-uitkering.