Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Onderaannemer heeft twee vreemdelingen zonder werkvergunning en met valse id-papieren aan het werk. Opdrachtgevers en aannemer A. krijgen fikse boetes. A vordert deze terug van onderaannemer. Voorop heeft hier te staan dat het systeem van deze wetgeving met zich meebrengt dat iedere schakel in de keten van onderaannemers tot principaal bij overtreding van de betreffende bepalingen uit de WAV en de WID uit dien hoofde wordt geconfronteerd met forse boetes, die in dit geval ook daadwerkelijk aan alle betrokkenen zijn opgelegd.

Blijkens de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 1993/1994, 23 574, nr. 3, blz. 13) bij de artikelen 1 en 2 WAV is diegene die een vreemdeling feitelijk arbeid laat verrichten vergunningplichtig werkgever en is deze werkgever te allen tijde verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op het al dan niet aanwezig zijn van de benodigde tewerkstellingsvergunning. Of sprake is van een arbeidsovereenkomst of gezagsverhouding is daarbij niet relevant. Het feit dat in opdracht of ten dienste van een werkgever arbeid wordt verricht is voor het feitelijk werkgeverschap reeds voldoende, aldus de memorie van antwoord (Kamerstukken II, 1993/1994, 23 574, nr. 5, blz. 2). Naar vaste (bestuursrechtelijke) jurisprudentie is instemming met, respectievelijk wetenschap van, de arbeid voor de kwalificatie als werkgever in de zin van de WAV niet vereist.

Tegen deze boetes is in het onderhavige geval tevergeefs bezwaar gemaakt en daartegen is klaarblijkelijk ook geen beroep ingesteld. De conclusie is derhalve dat de respectievelijke bedrijven ieder voor zich de onderhavige (bestuursrechtelijke) boetes onherroepelijk verschuldigd zijn geworden. Dit zo zijnde valt - behoudens een andersluidende contractuele regeling op dit punt - niet in te zien op grond waarvan de ene schakel in de keten (een) dergelijke boete(s) feitelijk, op welke wijze dan ook, zou kunnen ‘doorbelasten’ aan de volgende: een dergelijke opvatting mist met andere woorden (ook) steun in het (civiele) recht.

Naar het oordeel van de rechtbank kan A niet worden gevolgd in haar stelling dat - ook als de algemene voorwaarden waar zij zich op beroept geen onderdeel van de overeenkomst tussen partijen deel uitmaken - gedaagde draagplichtig voor de door haar in deze procedure gevorderde schade zou zijn.

  • Ten tijde van het opstellen van de AR Update werkte de link naar rechtspraak.nl niet meer ten aanzien van de nummers 26-30. Zodra dit manco is verholpen, zend ik de kern-samenvattingen nogmaals.