Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Bij SSL Healthcare Nederland N.V. is sedert 30 jaar sprake van een OR. In 2002, ten tijde van de afloop van een zittingsperiode, is gedaagde overgegaan tot het instellen van een vrijwillige OR op grond van het bepaalde in artikel 5a lid 2 WOR. Ten tijde van de verkiezingen in 2005 is door gedaagde welbewust besloten tot continuering van de OR. Op dat moment bedroeg het aantal werknemers bij gedaagde 24. Naar aanleiding van een door eiser (OR) gedane verzoek op 27 juni 2008 verkiezingen voor de OR te organiseren, werd eiser op 9 april 2008 geconfronteerd met het standpunt van gedaagde een personeelsvertegenwoordiging (PVT) te willen invoeren in plaats van de OR voort te zetten.

De OR verzoekt tot bij wijze van voorlopige voorziening gedaagde zal gebieden haar voorgenomen besluit tot opheffing van de ondernemingsraad ( OR ) op te schorten totdat in een bodemprocedure is beslist over de vraag of zij gerechtigd is om haar ondernemingsraad op te heffen. De kantonrechter oordeelt dat voor een opheffing van de op vrijwillige basis ingestelde OR een belangrijke wijziging van de omstandigheden nodig is. Gedaagde heeft in haar brief aan de Bedrijfscommissie van 1 juli 2008 een aantal in haar ogen belangrijke wijzigingen van de omstandigheden beschreven. Eiser heeft ter zitting gemotiveerd bestreden dat die wijzigingen belangrijke wijzigingen in de zin van artikel 5a lid 2 WOR zijn, aanvoerend dat bepaalde wijzigingen allang bestonden dan wel dat niet duidelijk is waarom de gestelde wijzigingen tot opheffing van eiser zouden moeten leiden. Gedaagde heeft dit niet bestreden respectievelijk niet nader toegelicht. Duidelijk is dat de OR een belangrijke rol speelt in een onderneming en dat het niet de bedoeling van de wetgever is geweest het opheffen van een - vrijwillig ingestelde OR gemakkelijk te maken. Zowel eiser als een groot deel van het personeelsbestand hebben zich voor het voortbestaan van de OR uitgesproken, terwijl vast staat dat niemand zich voor de verkiezingen van een PVT kandidaat heeft willen stellen. Dit brengt mede dat er bij afwijzing van de onderhavige vordering na 18 juli 2008 geen officiƫle medezeggenschap meer zou bestaan, terwijl niet valt aan te geven hoelang die situatie zou gaan duren gelet op hetgeen gedaagde met betrekking tot mogelijke procedures over de onderhavige kwestie heeft gesteld. De bereidheid van de directie het personeel middels personeelsbijeenkomsten te informeren en te horen kan, hoe goed bedoeld ook, niet als een goed substituut worden aangemerkt vanwege het vrijblijvende karakter daarvan. Bovendien is gebleken dat er binnenkort een belangrijk item ter beslissing op tafel ligt, te weten de invulling en vaststelling van de functieprofielen. Voorshands is de kantonrechter van oordeel dat een continuering van eiser geboden is en dat er te dezen geen sprake is van een belangrijke wijziging van de omstandigheden in de zin van artikel 5a WOR, welke opheffing van de OR zou rechtvaardigen. De verzochte voorziening wordt toegewezen.

  • Wetsartikelen: 5a WOR
  • Onderwerpen: Overige (WOR)
  • Trefwoorden: Verzoek tot opschorting voorgenomen besluit vrijwillige OR op te heffen, Wijziging van de omstandigheden en Personeelsvertegenwoordiging