Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werknemer is op latere leeftijd in dienst getreden bij een Autogaragebedrijf. Nadat hij herhaaldelijk wegens arbeidsongeschiktheid is uitgevallen, wordt uiteindelijk zijn arbeidsovereenkomst opgezegd. Thans vordert werknemer een vergoeding op grond van kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter overweegt als volgt. Met betrekking tot het antwoord op de vraag of er een causaal verband is tussen de verrichte arbeid en de ontstane arbeidsongeschiktheid stelt de kantonrechter voorop dat ingevolge het recent gewezen arrest van de HR 15 februari 2008, JAR 2008/76 (Wustlich-Chromalloy) bij de beoordeling van alle omstandigheden van het geval ook aan de orde kan zijn een verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid. Weliswaar is - zo oordeelde de Hoge raad - verwijtbaarheid geen voorwaarde om te kunnen oordelen dat sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag, maar als de werkgever wel een verwijt kan worden gemaakt van het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid, is zulks - naast de overige terzake dienende omstandigheden van het geval - van belang bij de beoordeling van de redelijkheid van het ontslag en van de voor de werknemer in dat verband getroffen voorzieningen.

De arbeidsongeschiktheid is in casu niet voldoende voor het bewerkstelligen van een kennelijk onredelijk ontslag. Wel de overige gevolgen, zoals kansen op de arbeidsmarkt en leeftijd. De kantonrechtersformule wordt niet geschikt geacht voor het vaststellen van de vergoeding. Schadevergoeding van € 28.950,- bruto