Rechtspraak
Kern van het geschil is of gedaagden als zelfstandige verpleegkundigen mochten en mogen werken voor of via PrivaZorg. Daarbij is van belang vast te stellen dat gedaagden ten tijde van het aangaan van de bemiddelingsovereenkomst werkten voor Bordercross als steunpunt van zorginstelling PrivaZorg. Gedaagden hadden met Bordercross een concurrentiebeding gesloten. Eind 2005 hield de samenwerking tussen Bordercross en PrivaZorg op. De overeenkomsten met Bordercross zijn geëindigd en de activiteiten van Bordercross werden voortgezet in de daartoe opgerichte vennootschap van eiser, die een samenwerking aanging met zorginstelling Vitras. In die periode hebben gedaagden besloten niet voor eiser te willen werken en zij hebben cliënten ook meegedeeld dat zij niet verplicht waren vervolgens een bemiddelingsovereenkomst met eiser te sluiten om door hen te kunnen worden blijven verzorgd. Volgens gedaagden mochten zij via PrivaZorg voor de cliënten werken.
Met gedaagden is de rechter van oordeel dat eiser geen contracten van Bordercross heeft overgenomen. Zij kan dan ook geen beroep doen op het concurrentiebeding dat is gesloten tussen Bordercross en gedaagden. Evenmin is sprake van onrechtmatige concurrentie. Volgt afwijzing vordering tot staking activiteiten en betaling van boetes.