Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Nadat er een geschil is gerezen tussen werkgever en werknemer over de hoogte van een aanvullende pensioenvoorzieningregeling, heeft werknemer zich ziek gemeld. Nadat werknemer door Arbo-arts en UWV-arts hersteld is verklaard, weigert hij op het werk te verschijnen. Werkgever waarschuwt werknemer dat indien hij geen gehoor geeft aan de herhaalde oproep, ontslag zal volgen.

Op 6 juli 2007 wordt werknemer op staande voet ontslagen wegens werkweigering. Op 9 juli 2007 doet werknemer een beroep op de vernietigbaarheid van het ontslag, stellende dat hij de oproepingsbrieven niet had ontvangen. Werkgever heeft voor het geval zou worden geoordeeld dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig zou zijn gegeven een (voorwaardelijk) verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend bij de kantonrechter te Bergen op Zoom. De kantonrechter heeft bij beschikking van 4 oktober 2007 partijen in kennis gesteld van zijn voornemen de arbeidsovereenkomst tussen partijen voorwaardelijk te ontbinden met ingang van 22 oktober 2007 onder toekenning aan werknemer van een vergoeding groot € 85.000. Werkgever heeft daarop het verzoek ingetrokken.

Bij verzoekschrift van 13 november 2007 heeft werknemer ontbinding verzocht van haar arbeidsovereenkomst met werkgever op grond van een gewichtige reden onder toekenning aan haar van een vergoeding ten bedrage van € 118.637,43 bruto plus een vergoeding van € 13.688,94 bruto en € 27.763,74 als vergoeding voor kosten van rechtsbijstand. Bij beschikking van 11 december 2007 heeft de kantonrechter te Bergen op Zoom de arbeidsovereenkomst ontbonden onder toekenning aan werknemer van een vergoeding groot € 60.000. Van deze beschikking komt werkgever in hoger beroep.

Werkgever stelt zich op het standpunt dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd middels het ontslag op staande voet zoals gegeven in haar brief van 6 juli 2007. De kantonrechter heeft niettemin op het onvoorwaardelijk verzoek tot ontbinding van werknemer de - op dat moment niet meer bestaande - arbeidsovereenkomst onvoorwaardelijk ontbonden. Aldus heeft de kantonrechter artikel 7:685 BW ten onrechte toegepast. Het hof toetst of het ontslag op staande voet terecht is verleend. Uit de gestelde feiten en omstandigheden volgt, dat het op 6 juli 2007 aan werknemer gegeven ontslag op staande voet door het hof rechtsgeldig wordt geoordeeld, zodat de arbeidsovereenkomst daardoor is geëindigd. De kantonrechter heeft artikel 7:685 BW ten onrechte toegepast aangezien de door hem in de bestreden beschikking ontbonden arbeidsovereenkomst op dat moment reeds niet meer bestond. De beschikking waarvan beroep wordt vernietigd. Het in eerste aanleg gedane verzoek door werknemer tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen onder toekenning van een vergoeding dient te worden afgewezen.