Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werkgeefster verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst met huisarts in loondienst op grond van verstoorde arbeidsrelatie. Volgens werkgever is werknemer niet bereid of in staat zijn werkwijze aan te passen en heeft uiteindelijk zijn draagvlak bij de overige huisartsen verspeeld, terwijl hij met hen in een teamverband moet samenwerken. Dit maakt dat van werkgeefster niet langer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren.

De kantonrechter overweegt dat de werkgever alles heeft gedaan om de werkdruk van bij werknemer te verlagen, maar dat werknemer zich weinig constructief heeft opgesteld. De stelling dat werkgever de bedrijfsgrootte had moeten begrenzen, biedt werknemer evenmin soelaas. Het is niet aan een werknemer om een werkgever voor te schrijven hoe groot het bedrijf moet zijn en hoe de werkverdeling er tussen de collega's onderling moet uitzien. Het standpunt dat werknemer op dit punt steeds heeft ingenomen, getuigt van een afwijkende en onbuigzame werkopvatting, hetgeen een werknemer in loondienst niet past. Dat werknemer bij de werkwijze die werkgeefster voorschrijft in de knel raakt met zijn persoonlijke professionele integriteit moet dan ook voor zijn risico blijven en kan niet aan werkgeefster worden tegengeworpen.

Nu genoegzaam is gebleken dat voortduren van de arbeidsovereenkomst niet mogelijk is, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst. De C-factor van de Kantonrechtersformule wordt op 0,25 gesteld.