Rechtspraak
Dit geschil betreft de executie van het tussen partijen gewezen vonnis van 5 september 2007 van de kantonrechter te Amsterdam. Bij dat vonnis werd Epson, voor zover hier van belang, veroordeeld om Werknemer toe te laten tot zijn gebruikelijke werkzaamheden als Head of Human Resources EMEA met al zijn taken en bevoegdheden op straffe van een dwangsom van € 2500 per dag. Na veroordeling heeft werkgever ten onrechte niet voldaan aan de verplichting tot toelating van werknemer tot zijn gebruikelijke werkzaamheden als hoofd van een afdeling na schorsing.
Het hof is van oordeel dat Epson zijn verplichting niet is nagekomen. Dat volgt reeds uit het feit dat zij X, die zij na de schorsing van werknemer tot hoofd van HR EMEA had benoemd, na terugkeer van werknemer in haar functie heeft gehandhaafd. Het oordeel van het hof zou mogelijk wel - afhankelijk van de verdere omstandigheden - anders hebben moeten luiden, indien er zich tijdens werknemers afwezigheid ontwikkelingen hadden voorgedaan die meebrachten dat zijn taak gewijzigd zou moeten worden of indien het voor Epson onmogelijk was aan haar verplichting te voldoen, doch daartoe heeft Epson onvoldoende gesteld.
De omstandigheid dat Epson X op de plaats van Werknemer had benoemd, vormt niet een zodanige ontwikkeling. Nog daargelaten dat het voor rekening van Epson komt dat zij in de gegeven omstandigheden X niet voorwaardelijk in haar nieuwe functie heeft benoemd - zoals zij ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard —, heeft Epson niet gesteld laat staan (voldoende) toegelicht op grond waarvan de rechten van X Epson hebben belet om X - al dan niet tijdelijk in afwachting van een definitieve oplossing - in haar positie die zij voordien bekleedde te herstellen dan wel in een andere positie te benoemen noch op grond waarvan die rechten prioriteit boven die van Werknemer zouden hebben.
Volgt bekrachtiging vonnis rechtbank.