Rechtspraak
Werknemer was voor de overgang van onderneming werkzaam in de functie van manager bij Super de Boer. Na overgang naar Lidl is een gelijksoortige functie van eiser niet aanwezig. Het feit dat eiser bij gedaagde geen “eigen functie” heeft, moet worden aangemerkt als een direct gevolg van het na overgang vervallen van zijn functie. De oorzaak hiervan was niet alleen dat het Lidl concern een dergelijke functie niet kent maar meer nog dat het filiaal waar hij manager was is gesloten. In zoverre is sprake van wijziging van omstandigheden ten nadele van eiser. Gelet op het gestelde in art. 7:663 BW ten aanzien van het overgaan van de bestaande verplichtingen tegenover werknemers bestaat voor gedaagde een zware inspanningsverplichting. Omdat werknemer lange tijd arbeidsongeschikt is geweest en derhalve geen zware fysieke arbeid kan verrichten, komt de functie van manager bij Lidl - wat grotendeels voormanwerk inhoudt - niet overeen met zijn oude functie.
Het feit dat eiser zijn werk niet kan verrichten is primair het gevolg van het vervallen van zijn feitelijke werk na de overgang van onderneming en het niet voorhanden zijn van een andere gelijkwaardige functie binnen de organisatie van gedaagde. Dit is een oorzaak die volledig in de risicosfeer van gedaagde ligt en voor haar rekening moet komen. De loonvordering van werknemer wordt toegewezen.
De stelling van gedaagde dat dit niet onbeperkt kan voortduren, is een loze stelling. Gedaagde is immers zelf op grond van de verplichtingen voortvloeiend uit de overgang en haar verantwoordelijkheden als goed werkgever gehouden eiser niet langer te laten zwabberen en hem een gelijkwaardige functie aan te bieden dan wel ingevolge art. 7:685 BW ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen zoals omschreven in art. 7:665 BW.