Rechtspraak
Werknemer (1965) is sinds 1990 werkzaam bij TOM. In verband met reorganisatie wegens bedrijfseconomische noodzaak, wordt de arbeidsovereenkomst van werknemer - samen met 16 andere werknemers - met toestemming van de CWI opgezegd. Aan werknemer is conform het sociaal plan een suppletieregeling en outplacementtraject aangeboden.
Volgens werknemer is deze opzegging kennelijk onredelijk. Het hof oordeelt als volgt. Anders dan werknemer heeft bepleit, kan niet worden gezegd dat aan dit sociaal plan reeds geen betekenis toekomt omdat het niet met een representatieve vakbond is overeengekomen. FNV Bondgenoten is een te goeder naam en faam bekend staande vakorganisatie. Werknemer heeft niet gesteld dat de genoemde vakbond niet kan worden geacht de belangen van de betrokken werknemers op behoorlijke wijze te behartigen, terwijl deze vakbond als onderhandelingspartner over het sociaal plan nu juist de instemming had van de ondernemingsraad. Het debat tussen partijen over de ontstaansgeschiedenis van het sociaal plan (in het bijzonder de rol daarbij van de ondernemingsraad) kan voor het overige blijven rusten - al wil het hof niet nalaten ten overvloede op te merken dat Capi-Lux Plaza er niet in is geslaagd de indruk weg te nemen dat het sociaal plan onder grote druk van haar kant is tot stand gekomen -, omdat het hof van oordeel is dat toepassing van het sociaal plan in het onderhavige geval tot een evident onbillijke uitkomst leidt. De volgende omstandigheden spelen daarbij een rol:
- een langdurig dienstverband (van zestien jaar);
- hoge leeftijd (41 jaar oud);
- werkgever onvoldoende aangetoond dat sprake is van een slechte economische situatie welke een hogere ontslagvergoeding in de weg zou staan; Het hof acht een schadevergoeding van €6500 gerechtvaardigd naast de reeds toegekende suppletie van gelijke hoogte.