Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werknemer is sedert 1 juli 1988 in dienst bij de Stichting, laatstelijk in de functie van directeur, tegen een bruto salaris van ç 4.598,38 per maand. De Stichting verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren van werknemer. De kritiek op het functioneren van werknemer ziet in belangrijke mate op de wijze waarop werknemer gedurende langere tijd een aantal taken heeft uitgevoerd en/of bevoegdheden heeft uitgeoefend, in het bijzonder ten aanzien van financiën en personeelsbeleid.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Er zijn geen functioneringsgesprekken gevoerd, althans geen documenten aanwezig waaruit blijkt dat werknemer op zijn functioneren is aangesproken. Het verweten disfunctioneren kan derhalve niet worden vastgesteld. Ook indien al sprake zou zijn geweest van disfunctioneren vanaf medio 2005, dan is het merkwaardig dat werknemer daar nooit ondubbelzinnig op is aangesproken. Dit valt werkgever te verwijten.

Ten aanzien van de bejegening van het personeel overweegt de rechter dat de verwijten die de Stichting werknemer heeft gemaakt in relatie tot vrouwen en drank, waarbij zij ook het woord ‘intimidatie’ heeft gebruikt, voor werknemer onnodig beschadigend zijn indien en voor zover die verwijten niet kunnen worden onderbouwd. Dat de Stichting dit risico heeft genomen valt haar aan te rekenen en heeft er onvermijdelijk toe bijgedragen dat de arbeidsverhouding duurzaam is verstoord.

Aan hetgeen hiervoor is overwogen verbindt de kantonrechter de conclusie dat de verstoorde verhouding die aanleiding vormt om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden tenminste in belangrijke mate aan de Stichting te verwijten valt. De kantonrechter ziet daarin aanleiding om aan werknemer een ontbindingsvergoeding toe te kennen met toepassing van de kantonrechtersformule. Anders dan door de Stichting is bepleit zal daarbij niet worden geanticipeerd op de inwerkingtreding per 1 januari 2009 van de gewijzigde kantonrechtersformule. De ernst van het verwijt dat de Stichting gemaakt kan worden zal tot uitdrukking gebracht worden in de hoogte van de C-factor die, rekening houdend met de overige omstandigheden van het geval, zal worden bepaald op 2. Afgerond zal aan werknemer een vergoeding worden toegekend van € 260.000,00 bruto.