Rechtspraak
Werknemer is op 24 februari 1997 bij Autoplanning in dienst getreden. Autoplanning heeft werknemer 8 mei 2008 op staande voet ontslagen omdat werknemer tijdens zijn dienstverband bij Autoplanning betrokken zou zijn bij het oprichten van een concurrerende onderneming, stelselmatig klanten van Autoplanning zou hebben benaderd voor deze nieuwe onderneming en gebruik zou hebben gemaakt van bedrijfsinformatie. Autoplanning heeft bij verzoekschrift van 15 mei 2008 aan de voorzieningenrechter i verlof gevraagd om onder werknemer conservatoir bewijsbeslag te leggen, met name op computergegevens en andere administratieve gegevens. Autoplanning vordert thans een voorziening die ertoe strekt dat aan haar inzage, afschrift of uittreksel wordt verschaft van de in gerechtelijke bewaring genomen bescheiden. Het hof wijst de vordering af wegens het gebrek aan spoedeisend belang. Immers voor zover Autoplanning inzage of afschrift van bepaalde bescheiden verlangt om haar vordering tot schadevergoeding in de inmiddels door haar aanhangig gemaakte bodemprocedure te staven zal dit in die bodemprocedure aan de orde kunnen komen en heeft zij onvoldoende spoedeisend belang bij een daartoe strekkende voorziening in kort geding. Voor zover de door Autoplanning gevraagde voorziening is bedoeld om na te kunnen gaan of er voldoende feitelijke grondslag is voor een vordering tegen werknemer op grond van wanprestatie en/of onrechtmatige daad moet de door haar gevraagde voorziening worden aangemerkt als een “fishing expedition”, en kan deze ook daarom niet worden toegewezen.
Daarover overweegt het hof onder meer het volgende. Uit de feitelijke stellingen van Autoplanning valt vooralsnog niet een zodanig vermoeden te putten van een toerekenbaar tekortkomen dan wel een onrechtmatige daad van werknemer jegens haar dat het bestaan van een rechtsbetrekking en een rechtmatig belang als bedoeld in artikel 843a Rv voldoende aannemelijk is. Dat werknemer tijdens zijn dienstverband met Autoplanning betrokken is geweest bij het treffen van voorbereidingen om een concurrerende onderneming te starten en in het kader daarvan (onder meer) heeft deelgenomen aan een gesprek over de financiering van deze onderneming valt op zichzelf niet reeds als tekortkoming en/of onrechtmatige daad aan te merken. Partijen zijn het erover eens dat tussen hen geen concurrentiebeding gold. Derhalve stond het werknemer in beginsel vrij om na afloop van zijn dienstverband met Autoplanning in een concurrerend bedrijf deel te nemen. Het treffen van (louter) voorbereidingen daartoe terwijl het dienstverband nog voortduurt is op zichzelf niet reeds ontoelaatbaar.
Volgt afwijzing van de vordering van Autoplanning en bekrachtiging vonnis van de voorzieningenrechter.