Rechtspraak
Werknemer is op 18 oktober 2001 bij Databyte in dienst getreden in de functie van Netwerk Engineer, op basis van een arbeidsovereenkomst voor de bepaalde tijd van 1 jaar. Op deze arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding van toepassing. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat bij gebleken geschiktheid de arbeidsovereenkomst na een jaar zal worden omgezet in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Medio 2002 is aan werknemer een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden, welke overeenkomst nimmer werd ondertekend door werknemer. In 2008 wordt de arbeidsovereenkomst op initiatief van werknemer beëindigd en richt werknemer zijn eigen bedrijf op. Volgens Databyte is er tussen partijen een geldig non-concurrentiebeding overeengekomen en handelt werknemer in strijd met dit beding. Databyte vordert naleving van het concurrentiebeding en een voorschot op de contractuele boetes. Volgens werknemer is het concurrentiebeding niet schriftelijk overeengekomen.
De kantonrechter is voorshands van oordeel dat aan dit schriftelijkheidsvereiste is voldaan en dat er tussen partijen derhalve een rechtsgeldig non-concurrentiebeding tot stand gekomen is. Nu Databyte onweersproken heeft gesteld dat er in haar onderneming niet aan het concurrentiebeding wordt getornd en er door werknemer geen schriftelijk stuk of verklaring in het geding is gebracht waaruit blijkt dat hij de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet wilde ondertekenen in verband met het daarin opgenomen concurrentiebeding, is niet gebleken dat de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst niet zonder tegenspraak zou zijn voortgezet. Het enkele niet ondertekenen van de arbeidsovereenkomst is daartoe onvoldoende. In de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is ook uitdrukkelijk opgenomen dat het dienstverband, na gebleken geschiktheid, na de periode van één jaar zal worden omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd. Gelet op al het voorgaande, moet het ervoor worden gehouden dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen, na afloop van het eerste jaar, stilzwijgend is voortgezet op dezelfde vroegere voorwaarden. Door werknemer is ook niet gesteld dat er sprake is van een (zodanig ingrijpende) wijziging in de arbeidsverhouding dat daardoor het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder op hem is gaan drukken, hetgeen hernieuwde schriftelijke vastlegging vergde. Daarbij komt dat het concurrentiebeding, zoals dat is opgenomen in de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, hetzelfde luidt als het oorspronkelijk overeengekomen concurrentiebeding. Dit brengt met zich mee dat het in het oorspronkelijke arbeidscontract opgenomen schriftelijke non-concurrentiebeding, ook in de stilzwijgend voortgezette arbeidsovereenkomst geacht moet worden te zijn opgenomen. Aan het verweer van gedaagden, dat het concurrentiebeding nietig is aangezien concurrentiebeperkende overeenkomsten tussen ondernemingen nietig zijn, wordt voorbij gegaan, aangezien het non-concurrentiebeding is overeengekomen tussen Databyte en werknemer persoonlijk.
Vordering van Databyte wordt toegewezen.