Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkneemster is in de periode 1995-2002 in dienst geweest van Oracle. Vanaf 1996 heeft zij last van haar rechterarm en nek. Thans vordert zij schadevergoeding op grond van artikel 7:658 BW. Daartoe stelt zij onder meer dat vanwege de hoge werkdruk en slechte ergonomische omstandigheden, Oracle heeft bijgedragen aan haar RSI. Volgens Oracle heeft werkneemster niet voldaan aan haar stelplicht en bewijslast. Oracle heeft zich in dat verband op het standpunt gesteld dat het allereerst aan werkneemster is om te stellen en te bewijzen dat zij schade heeft geleden en dat die schade in en door de uitoefening van haar werkzaamheden is ontstaan. Oracle meent dat eerst daarna aan de orde kan komen of zij aan de op haar rustende zorgverplichting van artikel 7:658 BW heeft voldaan. Oracle stelt daartoe eerder ook niet in staat te zijn. Daarnaast acht Oracle geen schending van haar zorgplicht aanwezig.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De door Oracle voorgestane opsplitsing van het geschil in twee nauwkeurig gescheiden en achtereenvolgende fases, te weten - als eerste - die over de vraag naar de relatie met het werk en - vervolgens - die over de zorgverplichting, strookt niet met de tekst en de strekking van artikel 7:658 BW. Deze stelling wordt derhalve verworpen. Na uitvoerige analyse van stellingen van partijen en deskundigenrapportages komt de kantonrechter tot de conclusie dat Oracle jegens werkneemster niet heeft voldaan aan haar zorgverplichting, die indertijd voortvloeide uit de specifiek ter bescherming van beeldschermwerkers gegeven regels. Gelet op het minimumkarakter van deze beschermingsregels komt Oracle geen beroep toe op de volgens haar recentelijk gewijzigde inzichten over het ontstaan van RSI. De zorgplicht die de wet op de werkgever legt, brengt mee dat het treffen van preventieve maatregelen niet mag worden uitgesteld totdat de effectiviteit daarvan wetenschappelijk is bewezen of weerlegd. In de tussentijd blijven de minimumvoorschriften gelden, en kan een werkgever als Oracle, die zelfs daaraan niet tijdig heeft voldaan, zich er niet op beroepen dat preventieve maatregelen het ontstaan van de klachten mogelijk niet zouden hebben voorkómen. Gezien het door Oracle gestelde en haar slechts in algemene termen vervatte bewijsaanbod, bestaat er geen reden haar in de gelegenheid te stellen nader bewijs te leveren.

Ook indien het zo mocht zijn geweest dat werkneemster gepredisponeerd was om RSI-klachten te ontwikkelen en haar herstel (mede) daardoor niet of niet binnen de redelijkerwijs te verwachten termijn is ingetreden, wordt daardoor het oorzakelijk verband niet doorbroken en staat dit aan de aansprakelijkheid van Oracle niet in de weg. Bij schending van veiligheidsvoorschriften als die welke in verband met de aan beeldschermwerk verbonden gevaren zijn gegeven, en in het geval van letselschade als door werkneemster geleden, dient schade ruim te worden toegerekend. Ook buiten de normale lijn der verwachting gelegen schade komt daarom in beginsel voor rekening van Oracle. Zij heeft haar werknemers te nemen zoals ze zijn, met hun sterke èn hun zwakke kanten. Waar Oracle jarenlang van de sterke kanten van werkneemster heeft geprofiteerd, kan zij haar zwakke(re) kanten niet aan haar tegenwerpen teneinde aan aansprakelijkheid te ontkomen. De mogelijke persoonlijke predispositie van werkneemster kan slechts een factor vormen waarmee bij de begroting van de schade rekening is te houden.

Vordering van werkneemster wordt toegewezen.