Naar boven ↑

Rechtspraak

BliZzz is een overeenkomst van distributie overeengekomen met A. Nadat BliZzz de overeenkomst met A heeft opgezegd, bericht A een substantieel aantal klanten van BliZzz dat hij voortaan soortgelijke producten gaat leveren. BliZzz meent dat sprake is van onrechtmatige concurrentie en heeft bankbeslag gelegd.

De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat uit de tussen partijen gesloten distributieovereenkomst niet valt af te leiden dat partijen een concurrentiebeding zijn overeengekomen. BliZzz stelt wel dat het evident is dat het de bedoeling was van partijen dat A geen met BliZzz concurrerende activiteiten zou ontplooien na beëindiging van de distributieovereenkomst, maar dat blijkt niet uit de tekst van de overeenkomst. Het blijkt in elk geval niet uit het door BliZzz in dit verband genoemde artikel 6 lid 3 van de distributieovereenkomst. In beginsel staat het A dus vrij om na beëindiging van de distributieovereenkomst in dezelfde branche als BliZzz concurrerende activiteiten te ontplooien. Het is ook niet zonder meer verboden daarbij gebruik te maken van de door hem opgedane kennis tijdens de samenwerking met BliZzz. In het algemeen echter geldt dat een ex-distributeur in zijn concurrerende activiteiten is beperkt door de norm van zorgvuldigheid, die in het maatschappelijk verkeer betaamt. Gezien het aantal klanten van BliZzz dat A heeft benaderd, het feit dat A deze klanten alleen kende door zijn distributeurschap voor BliZzz en de strekking van het bericht dat hij hen heeft gestuurd, heeft A naar het oordeel van de voorzieningenrechter de hier bedoelde zorgvuldigheidsnorm overschreden door het stelselmatig benaderen van klanten van BliZzz, met gebruikmaking van de informatie die hij in het kader van de distributieovereenkomst had verkregen. Hiermee heeft A onrechtmatig gehandeld jegens BliZzz en is hij aansprakelijk voor de schade die BliZzz daardoor heeft geleden.

A wordt veroordeeld € 25000 schadevergoeding te betalen aan BliZzz.