Rechtspraak
Werknemer is op 17 juni 1992 in dienst getreden van Baby-Dump als magazijn medewerker. Werknemer heeft zich opgewerkt tot werkvoorbereider/administratie. Hij gaf in deze functie leiding aan de gehele administratie en rapporteerde aan de directeur van Baby-Dump. Begin 2006 wilde werknemer zijn hypothecaire lening oversluiten, in verband met de bekostiging van een verbouwing van zijn woonhuis. Daartoe diende werknemer een werkgeversverklaring aan zijn hypotheekadviseur over te leggen. Werknemer heeft vervolgens zelf een werkgeversverklaring opgesteld en ondertekend, waarbij hij de handtekening van de directeur heeft nagebootst. Deze werkgeversverklaring heeft hij aan een hypotheekverstrekker gegeven. Op zichzelf waren de in die verklaring opgenomen gegevens juist. Op 14 juni 2006 is deze directeur door de hypotheekversterker benaderd ter verificatie. Nog diezelfde dag is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer vordert schadevergoeding stellende dat het ontslag op staande voet ten onrechte is verleend. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Het hof acht het ontoelaatbaar dat een werknemer, uitsluitend in zijn eigen belang, een handtekening van zijn werkgever fingeert, wetende dat die verklaring voor derden, in dit geval zijn hypotheekbank, essentieel is en dat alles zonder zijn werkgever daar uit eigen beweging over te informeren. Dit is, ook de persoonlijke omstandigheden en de gevolgen van het ontslag voor werknemer in aanmerking genomen een voldoende reden voor ontslag op staande voet, mede gezien de leidinggevende positie van werknemer en het als hoofd administratie in hem te stellen vertrouwen. Het feit dat de werkgever geen nadeel lijdt aan de gewraakte handelingen van werknemer doet hier niet aan af.
Werknemer stelt voorts dat in de ontslagbrief als reden voor het ontslag is gegeven dat hij valsheid in geschrift heeft gepleegd. Volgens werknemer is niet voldaan aan de delictsomschrijving van art. 225 Sr, omdat er geen sprake is van gebruik in het maatschappelijk verkeer, waarbij er sprake is van misleiding en er nadeel kan ontstaan. Baby-Dump, noch de hypotheekverstrekker hebben enig nadeel van zijn handelen ondervonden. Het hof verwerpt dit argument. Uit de ontslagbrief blijkt zonneklaar dat het vervalsen van de handtekening onder de werkgeversverklaring en het feit dat werknemer mogelijk ook nog vaker de handtekening van de directeur heeft vervalst, de redenen zijn voor het ontslag. Of zulks al dan niet voldoet aan de strafrechtelijke kwalificatie van het begrip valsheid in geschrift is blijkens deze brief niet de essentie van de ontslagreden en oordeelt het hof dan ook niet ter zake doende.
Het hof oordeelt dat, nu uit hetgeen hiervoor is overwogen en beslist, is komen vast te staan dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven, Baby-Dump terecht aanspraak maakt op de gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7: 680 BW.