Naar boven ↑

Rechtspraak

Werkneemster is als bestuurder/directeur aangesteld bij De Marke. Werkneemster is tevens bestuurder van het bedrijf A&A. In de arbeidsovereenkomst met De Marke staat opgenomen dat zij een vaste vergoeding ontvangt. De kosten van eventueel door werkneemster in te schakelen expertise vanuit haar eigen bedrijf (A&A) zijn hierin begrepen. Tevens staat in de arbeidsovereenkomst opgenomen dat werkneemster vooraf toestemming van de raad van toezicht nodig heeft bij financiële transacties. Ten slotte staat in de arbeidsovereenkomst opgenomen dat werkneemster zelf dient zorg te dragen voor een pensioen. Ten aanzien van de conceptbegroting 2005 heeft de raad van toezicht instemming onthouden ten aanzien van de kostenpost ‘reorganisatie’. In de periode van 30 maart 2005 t/m 9 mei 2006 heeft A&A voor een totaalbedrag van € 187.195,24 aan De Marke gefactureerd voor ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van de reorganisatie bij De Marke, welke facturen in opdracht van werkneemster door De Marke zijn betaald. Op 7 september 2006 is werkneemster door (de RvT van) De Marke op non-actief gesteld. Bij beschikking van 23 december 2006 heeft de kantonrechter te Alkmaar op verzoek van De Marke (onder meer) de arbeidsovereenkomst per 1 december 2006 ontbonden. Thans vordert De Marke schadevergoeding wegens onbehoorlijke taakuitoefening van werkneemster (2:9 BW). Daarnaast vordert De Marke terugbetaling loon, veroordeling tot betaling van schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging en betaling van € 50.891,17 wegens door De Marke aan PGGM verschuldigde pensioenlasten die werkneemster in strijd met de arbeidsovereenkomst niet zelf heeft afgedragen.

De rechtbank oordeelt als volgt. Ten aanzien van de vorderingen wegens onregelmatige opzegging en betaling van pensioenafdrachten wordt de zaak verwezen naar de kantonrechter (94 Rv). Ten aanzien van de vordering wegens onbehoorlijke vervulling van de bestuurstaak oordeelt de rechter als volgt. De rechtbank houdt het er dan ook voor dat werkneemster als bestuurder van De Marke niet alleen in strijd met de arbeidsovereenkomst, maar eveneens in strijd met de expliciete instructies van de RvT, een andere onderneming waarvan zij eveneens bestuurder is, betaalde werkzaamheden heeft laten verrichten voor rekening van De Marke, althans in elk geval De Marke betalingen aan die onderneming heeft laten doen ter zake beweerde werkzaamheden voor De Marke. Met De Marke is de rechtbank van oordeel dat dat handelen kwalificeert als een onbehoorlijke vervulling van haar bestuurstaak. Bij gebreke van enig steekhoudende verklaring voor dat handelen, is de rechtbank voorts van oordeel dat aan werkneemster ter zake een ernstig persoonlijk verwijt moet worden gemaakt. De vordering tot schadevergoeding is volledig toewijsbaar.