Naar boven ↑

Rechtspraak

Global E-Trading heeft op 2 december 2008 een verzoekschrift ingediend, waarin zij het gerecht verzocht heeft de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen, bestaande uit verandering in de omstandigheden, met onmiddellijke ingang te ontbinden zonder toekenning van enige vergoeding aan werkneemster. Werkneemster heeft zich op standpunt gesteld dat het GEA niet bevoegd is, omdat werkneemster de werkzaamheden in Nederland verricht.

Het GEA oordeelt als volgt. Als enerzijds gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd betwist, staat tussen partijen vast dat werkneemster op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van werkgeefster en dat zij de overeengekomen werkzaamheden in opdracht van werkgeefster in Nederland (Amsterdam) verricht. Partijen zijn onder meer het volgende overeengekomen: “If we have any dispute or argument arising under this Agreement or relating to the consulting relationship it will be settled exclusively by arbitration before the Court of the Netherlands Antilles on Curaçao.” Hoewel het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een dergelijke vorm van “arbitrage” niet kent, legt het gerecht deze bepaling aldus uit dat partijen beoogd hebben een met betrekking tot de arbeidsovereenkomst tussen hen bestaande geschil (exclusief) voor te leggen aan dit gerecht (forumkeuze). Aangezien de arbeid in Nederland wordt verricht en de werknemer in Nederland woont, maakt ongeschreven interregionaal bevoegdheidsrecht het gerecht onbevoegd kennis te nemen van het ontbindingsverzoek ondanks de vóór het ontstaan van het geschil gemaakte forumkeuze, nu werkgeefster het verzoek heeft ingediend en werkneemster niet akkoord gaat met het Nederlands-Antilliaanse forum. Hierbij heeft het gerecht mede gelet op het algemene uitgangspunt van de Nederlands-Antilliaanse wetgever dat de werknemer als doorgaans zwakkere partij bij de arbeidsovereenkomst dient te worden beschermd. Die bescherming komt de werknemer ook toe bij zijn processuele belangen als de onderhavige. De slotsom is dat het gerecht zich onbevoegd zal verklaren van het verzoek kennis te nemen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal werkgeefster de kosten van de procedure dienen te dragen.