Rechtspraak
Werknemer is op 26 februari 2004 een dienstverband met Lidl aangegaan voor de duur van zes maanden. Vóór het einde van het dienstverband - op 27 mei 2004 - hebben werknemer en Lidl een formulier ondertekend ter beëindiging van het dienstverband. Op het formulier staat aangegeven: “Uit dienst met wederzijds goedvinden”, met als reden “vertrouwen”. Werknemer stelt dat hij niet heeft begrepen dat hij door ondertekening van het formulier instemde met opzegging van het dienstverband. Hij is zowel door de manager als de leidinggevende van Lidl onder druk gezet om het formulier te ondertekenen en is door hen niet gewezen op de voor hem nadelige gevolgen van beëindiging van het dienstverband met wederzijds goedvinden. Lidl stelt dat werknemer betrapt is op diefstal, de diefstal heeft toegegeven en er zelf bewust voor heeft gekozen de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen, waarna Lidl heeft afgezien van aangifte bij de politie.
Het hof overweegt als volgt. Lidl heeft in deze procedure een consequent, samenhangend en door schriftelijke bescheiden ondersteund feitenrelaas gegeven met betrekking tot de omstandigheden die geleid hebben tot de door partijen ondertekende beëindigingsovereenkomst. Werknemer heeft in eerste aanleg ontkend te weten wat de reden voor Lidl was aan te dringen op beëindiging van het dienstverband. In de memorie van grieven stelt werknemer echter dat “in het eerste gesprek aan werknemer was gezegd, dat hij gestolen had”. Hieruit volgt dat werknemer - wat er ook zij van zijn stelling dat de beschuldiging later is “ingetrokken” - wel degelijk op de hoogte was van de door Lidl opgegeven reden voor beëindiging van het dienstverband en tevens dat werknemer tijd heeft gehad zijn positie te overdenken, nu hij kennelijk ook erkent dat er meer dan één gesprek heeft plaatsgevonden. Indien hij meende dat het sluiten van een beëindigingsovereenkomst met die reden niet in zijn belang was, had hij ervoor kunnen kiezen die overeenkomst niet aan te gaan. Het beroep op wilsgebreken wordt derhalve verworpen alsook het bewijsaanbod terzake van dwaling.